Het snotter- en griepseizoen is in volle gang. Het ene kind is net weer koortsvrij en vervolgens begint het andere kind ineens met een naar kuchje. Zelf heb ik nauwelijks last gehad van koorts- of andere ziekteverschijnselen. Ik heb alleen last van een virus, dat ieder jaar terugkomt.
Het o-als-ik-maar-niet-ziek-word-virus. Dit virus steekt de kop op in november en blijft hangen tot eind maart. Ik ben als de dood voor griep, want daar heb ik geen zin in, en al helemaal geen tijd voor. En dus leef ik het hele winterseizoen in een kramp. Zodra er een kind verhoging heeft, voel ik bij mezelf de koortsrillingen opkomen. Bij ieder kuchje vermoed ik een keelontsteking. Ik slik fanatiek vitaminepillen en als ik verkouden word, zet ik nog een tandje bij. Stomen, gemberthee, neusspray; ik doe alles om erger te voorkomen.
Het virus gaat er niet van over. Integendeel, hoe meer aandacht ik eraan besteed, hoe hardnekkiger het wordt. Dit niet-ziek-willen-worden beheerst zo langzamerhand mijn gedachten, gesprekken en zelfs mijn gebeden. Eigenlijk ben ik gewoon bang. Bang dat mijn lijf het laat afweten. Bang om ziek te zijn, bang om plat te liggen, om even niet te kunnen zorgen, te kunnen rennen, te kunnen werken.
In een tijdschrift las ik een indrukwekkend interview met psychotherapeut Estelle Frankel. Als jonge moeder werd zij door haar vrienden de ‘mistress of catastrophic expectations’ genoemd, omdat ze zich zo veel zorgen maakte over alles wat er mis kon gaan. Langzaam maar zeker leerde ze om haar angstige gedachten niet langer te geloven. Angst belemmert je immers om je leven voluit te leven. Vertrouwen is het tegengif voor angst, zegt ze.
Het artikel zegt niet op wie of wat je dan zou moeten vertrouwen. Maar ik heb wel een idee. In ieder geval niet op mijn neusspray en gemberthee. In de Bijbel staat het heel duidelijk: Bij de Heer is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? (Psalm 27:1). Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij (Joh. 14:1).
Het klinkt zo eenvoudig, maar wat heb ik hierin nog veel te leren. In die catastrophic expectations herken ik me maar al te goed. Regelmatig lig ik ’s avonds in bed te malen over alles wat er mis kan gaan of maar net goed is gegaan. Een griepje is nog tot daaraan toe, maar stel dat er een keer echt iets ergs gebeurt? Vertrouw ik er dan ook op dat ik bij God in goede handen ben?
Laat ik maar eens beginnen met de kleine dingen. Een lied in plaats van een vitaminepil:
Stil mijn ziel, wees stil
en wees niet bang
voor de onzekerheid van morgen.
God omgeeft je steeds,
Hij is erbij
in je beproevingen en zorgen.
God U bent mijn God
en ik vertrouw op U
en zal niet wankelen.
Vredevorst, vernieuw een
vaste geest binnen in mij,
die rust in U alleen.
Tekst lied: © Opwekking 717