De meeste vrouwen zouden er een moord voor doen – althans, bij wijze van spreken – en ze hebben er bakken met geld voor over: maatje 34. Alles voor een lijntje om u tegen te zeggen en nergens een grammetje vet te veel. Het ene Sonja Bakker-boek na de volgende Dr. Atkins-revolutie, een sapkuurtje hier en een darmspoeling daar… En dat allemaal om één ding te bereiken. Een paar kilo minder jezelf.
Zo’n tien jaar geleden behoorde ik tot die vrouwen – al past ‘meisje’ misschien beter bij de mij van toen – en ik was vastbesloten: er moest en zou een aantal kilo af. Zo gezegd, zo gedaan. Snoepjes waren vanaf dat moment verboden, evenals koek en gebak en wat daarop leek. Maar ook alles wat een beetje vet of zoet was, kwam op de taboelijst. Niet veel later volgde alle zuivel en vervolgens de ene boterham na de andere, tot er niet veel meer op het ‘mag ik eten’-lijstje stond dan fruit, groente en water – veel water.
Soms vlogen de grammen eraf, dan stond het weer dagen stil, maar er gingen een paar kilo af. Alleen bleef het niet bij een paar. Steeds meer mij moest het veld ruimen, tot bijna de helft van mijn oude ik was verdwenen. 32 kilo… weg. Opgelost in het niets.
Afgelopen tien jaar is er te veel gebeurd om op te schrijven, maar eigenlijk valt het heel kort samen te vatten. Ik kwam aan en viel weer af. Ik groeide en slonk. Ik klom omhoog en stortte weer naar beneden. Ik dijde uit en kromp weer in. Tot zo’n twee jaar geleden. Op de een of andere manier gingen mijn ogen open en vond ik mezelf niet meer zo leuk. Opeens was de slanke mij toch wel erg dun. Was de mooie mij helemaal niet zo mooi als ze dacht, maar bleek en verre van aantrekkelijk.
Maar aankomen voor iemand die expert is op het gebied van afvallen, is net zoiets als opereren voor een brandweerman, of een vliegtuig besturen voor een schooljuffrouw. Moeilijk. Heel moeilijk. Lang leefde ik zelfs in de veronderstelling dat het onmogelijk was. Ergens diep vanbinnen was er namelijk nog altijd dat stemmetje dat fluisterde: Laat nou maar die ene boterham, je hebt er al twee op, dat is meer dan genoeg. Of: Ho, ho… geen pasta, wat denk je wel? En al helemaal geen vette saus! Of: Griekse yoghurt? Hallo-o… Heb je die letters op de verpakking niet gelezen? 10% vet. VET. 10%. Neem maar gewoon magere yoghurt – zonder vet.
Het werd een strijd van mijn verstand tegen mijn gevoel, een worsteling tussen de stemmetjes en mijn geweten, en al gaat het inmiddels een stuk beter, op veel momenten is het er nog steeds: dat altijd aanwezige gevoel dat het te veel is. Het deel van mij dat houdt van weinig, minder, minst – en het liefst niets.
Of het ooit zal veranderen? Soms geloof ik van niet, maar ergens hoop ik het wel. Soms droom ik van een mij met een knappe man en misschien zelfs een stelletje druktemakers. Een mij die niet meer let op vetpercentages en getalletjes op de weegschaal. Een mij die stiekem een koekje pikt uit de koektrommel en af en toe een keer zondigt bij dat ene cafetaria met die grote, gele M. Een mij die niet langer calorieën controleert en kan genieten van de zelfgebakken appeltaart van mams. Een normale mij.
Het begin is er in elk geval, want sinds een aantal maanden ben ik een stuk of drie… metgezellen rijker. Eerlijk gezegd was ik in het begin niet zo blij met ze en op slechte dagen nog steeds niet, maar ze lijken niet meer van plan te vertrekken, dus misschien moet ik ze maar gewoon omarmen.
Mijn vetrolletjes.