Over het algemeen ben ik best blij en tevreden met wie ik ben en mijn leven. Maar niet altijd, want op bepaalde momenten word ik echt ontzettend moe van mezelf…
Bijvoorbeeld als ik weer eens iets doe, wat ik helemaal niet wil. Zoals dat stomme geroddel van me, wat ik op de een of andere manier maar niet kan laten. Steeds neem ik me voor om er niet meer aan mee te doen, om elke week wel een keer te moeten concluderen: wéér mislukt. En al bleef het nu alleen bij roddelen, maar er floept ook nog te vaak een lelijk woord uit, waarvan ik helemaal niet wil dat het eruit floept. Ook wil ik niet meer jaloers zijn en hebberig en kattig, en toch…
Of als ik juist níét doe wat ik wil, en dit is misschien nog wel het meest vermoeiende. Zo moeilijk zou het niet moeten zijn om iets te doen wat je graag wilt, toch? Zoals meer tijd voor God nemen, wat al jaren bovenaan op mijn wensenlijstje staat, maar ik nog steeds niet doe. Elke dag is er wel iets waarom het niet lukt en mijn voornemen doorschuift naar de volgende dag. En dat terwijl dit natuurlijk veel belangrijker is dan alle mailtjes, opdrachten en andere dingen die ik voor laat gaan. Ontzettend moe – en moedelóós – makend.
Waar ik ook moe van word, is dat ik mezelf eindeloos met Jan en alleman kan vergelijken, om er steevast slechter vanaf te komen. Andere vrouwen zijn altijd succesvoller in wat ze doen, dan ik. Ze zien er knapper uit. Zijn leuker en grappiger, aardiger en behulpzamer. De huizen waarin ze wonen, zijn mooier. Ze zijn gelukkiger. Alsof ik compleet ongelukkig ben! Wat juist helemaal niet zo is. Mijn werk is ontzettend leuk, ik heb een geweldige familie, fijne vrienden, een heerlijk plekje om te wonen, een kledingkast vol, een gevulde koelkast… Kortom: tienduizend redenen tot dankbaarheid, dus waarom tel ik míjn zegeningen niet, in plaats die van anderen?
Ook zoiets vermoeiends is het feit dat ik zo veel van mezelf moet en zo weinig mag. Zoals dat ik vrijwel ieder vrij moment bezig moet zijn. Dat komt vooral doordat er altijd wel wat te doen is en het lui en verkeerd voelt om dan te niksen. Maar steeds vaker vraag ik me af om welke reden ik mezelf dit allemaal opleg en waarom ik niet eens een keer onproductief bezig mag zijn. Waarom ik niet meer kan genieten van een avondje bankhangen. Ben ik het ontspannen soms afgeleerd?
En wat ik ook zat word, is dat ik mezelf soms zo schuldig voel, en dan bedoel ik zonder goede reden. Zoals wanneer ik bedank voor een opdracht, omdat ik geen zin heb of het niet uitkomt, en er iets binnen in mij vind dat ik het wel had moeten doen. Zelfs als de opdrachtgever zegt dat het helemaal niet erg is, krijg ik dat gevoel niet weg. Zo’n beetje hetzelfde gebeurt als ik een fout heb gemaakt; dan voel ik mezelf soms zo tekortschieten, terwijl ik best weet dat iedereen weleens een fout maakt en er geen man overboord is. Maar ergens wil ik volmaakt zijn, dus is iedere fout verschrikkelijk én een reden om me schuldig te voelen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, want ik word moe van mezelf, omdat ik zo snel bang ben, omdat ik het mezelf zo lastig kan maken, omdat ik altijd van het ergste uitga, omdat ik urenlang met mezelf kan discussiëren over pietluttigheden, omdat ik zo kan twijfelen aan Gods genade voor mij, omdat alles perfect moet zijn, enzovoorts. Maar in plaats van nog meer op te noemen, heb ik besloten een eerste stap te zetten naar een veranderd leven; een dat meer bestaat uit woorden als ‘mag’, ‘onproductief’, ‘nietsdoen’, ‘ontspannen’ en ‘genieten’.
Daarom mag ik van mezelf later vandaag lekker op tijd naar bed om te doen wat ik wil: ontspannen genieten van een avondje onproductief nietsdoen.



