Ben ik goed genoeg? Doe ik het goed genoeg? Wat is dat eigenlijk: goed genoeg? Die vragen zingen rond in mijn hoofd, naar aanleiding van een gesprek dat ik kort voor vertrek naar ons vakantieadres had. ‘Zo veel van onze mensen hebben het gevoel dat ze niet genoeg doen,’ zei de man die ik sprak. Dat trof me, omdat hij samen met zijn netwerk juist veel goeds doet voor de buurt.
Een paar dagen later zit ik in de tuin van een vakantiehuisje. ‘Kijk,’ zeg ik tegen mijn man, ‘het lijkt me heerlijk om zo te zijn als onze buurvrouw.’ Op de veranda aan de overkant staan alle stoelen keurig recht rond de tafel en alles is opgeruimd, als op een plaatje uit de folder van het tuincentrum.
‘Haha,’ lacht mijn man, ‘de buurvrouw vertelde me dat ze wilde dat ze wat meer kon loslaten, meer kon ontspannen, zoals wij.’
Op een later moment loopt een andere vrouw voorbij; haar donkere krullen dansen op haar rug, ze heeft rondingen op de juiste plaatsen en geen kilo te veel. ‘Goed genoeg’ is te zacht uitgedrukt. Zelf loop ik iets daarna met mijn extra kilo’s verstopt onder mijn badpak – voor zover die te verstoppen zijn – ook naar het water. Dan raken we aan de praat. Zij blijkt al jong verstrikt geraakt in ongezonde relaties, en wat een gevecht is het nu voor haar en haar man om op die basis nog een gezond huwelijk op te bouwen…
Samen gaan we naar God, omdat ze zelf nooit over dit onderwerp durfde te beginnen met Hem. Ze ontdekt hoe Hij haar ziet: kostbaar, geliefd, al vanaf haar vroege kindertijd toen niemand aandacht voor haar had. Ze belijdt hoe ze zich in die leegte gewend heeft tot de enige aandacht die beschikbaar leek: die van mannen. Eindelijk ontvangt ze Zijn vergeving. Voor het eerst voelt ze zich schoon. Goed genoeg. Niet omdat zij het goed gedaan heeft, maar omdat Zijn offer genoeg is. Bevrijdende tranen stromen over haar wangen.
In de loop van die week begint er tussen haar en haar man iets nieuws te groeien, vertelt ze later. Een intimiteit zoals ze die nooit eerder hebben gedeeld. Het begin van een relatie zoals God die bedoeld heeft.
Een paar dagen daarna raken mijn man en ik aan de praat met een ander echtpaar, zestigers al. Zij hebben hun hele leven gewijd aan pleegzorg. Kinderen die tussen wal en schip vielen, vonden bij hen onderdak, en samen met God vonden ze voor hen een weg naar een beter leven. Nu draagt dit stel hun visie en werkwijze uit in enkele landen waar pleegzorg nog niet bestaat. Ze rusten plaatselijke christenen toe, om zwerfkinderen een liefdevol thuis te geven. Tal van kinderen zijn daardoor al gered. Deze mensen twijfelen er vast niet aan of ze goed genoeg zijn!
Maar als ik hen vijf dagen later nog eens spreek, vertelt de vrouw me een ander verhaal. Ze heeft als kind veel afwijzing ervaren. Ze weet dat zij en haar man Gods plan voor hen vervullen, maar ze blijft worstelen met het gevoel dat ze zich te moeten bewijzen in de ogen van God en mensen.
Wat maakt je eigenlijk goed genoeg? Niets wat wij kunnen doen of zijn, denk ik. Maar als we Hem deelgenoot maken van onze pijn en onze tekorten, kan Hij ons juist daarin Zijn liefde tonen. De Trooster is graag bij ons in die moeilijke dingen, en Hij wil daar doorheen stromen naar de wereld om ons heen. Omdat Híj goed is, omdat Híj genoeg is, en omdat Zíjn kracht in onze zwakheid wordt volbracht.
Wat anderen van ons vinden, is dan niet meer van belang. Het kennen van Zijn onvoorwaardelijke liefde maakt ons vrijer dan we ooit hadden durven dromen.