Op zondag preekt mijn echtgenoot tot hij een ons weegt. Wat fijn voor hem is (en hopelijk ook voor zijn luisteraars), want preken is zijn passie. Ik heb echter overwogen mij op te geven voor het programma Help! Mijn man heeft een hobby!
Sinds hij preekt, kan ik namelijk meestal maar één keer per zondag naar de kerk. En, zoals dat gaat, doet ontberen ineens waarderen. Ik word werkelijk vrolijk van de spaarzame tweede diensten die ik bezoeken kan. Dan fiets ik fluitend richting de Martinikerk, of rijd ik neuriënd per auto naar Noordhorn.
Vanavond kies ik voor het laatste. Noordhorn is een soort klein-Katwijk. Ze zingen daar oude-psalmen-met-bovenstem op een manier die je even boven jezelf uittilt. De voorganger zet alle registers open en laat ons via het verhaal van Jezus en de verlamde man blikken in het komend koninkrijk. Geen ziekte, geen tranen, geen rouw. Woorden waarvan mijn hart gaat tintelen. Toekomstmuziek.
Evengoed een schril contrast met de huidige stand van zaken. In mijn sociale netwerk maait de kanker als een malle om zich heen. Ik háát kanker. De een na de ander wordt geveld door deze sluipende, slopende ziekte. Vanuit mijn ooghoeken begluur ik de meneer achter mij. Amper zestig en ook zijn doodsbrief binnengekregen. Hoe zou hij deze preek ervaren, met zijn door kanker aangevreten lijf?
Bij het slotlied geeft hij zelf het antwoord. Hij zingt vast op de feiten vooruit. Ik hoor hem uit volle borst getuigen dat God zijn ‘klacht heeft veranderd in een dans’ (Psalm 30). Goeie genade, denk ik verbaasd, dit zonder enige hapering te kunnen zingen terwijl het graf je tegen grijnst.
Ik moet er het zijne van weten en trek hem na de dienst aan zijn jasje. ‘Hoe kunt u zingen: Gij hebt het leven mij geschonken?’ vraag ik hem. De kalme rust in zijn ogen, met een zweem van pretlichtjes, heeft iets bovennatuurlijks. ‘Of ik nu leef, of sterf, ik ben van Christus,’ is zijn bedaarde reactie. De organist onderstreept zijn woorden en speelt als uitsmijter nummer zeven uit de bundel van Johannes de Heer, met de strofe: Groter dan de Helper, is de nood toch niet.
Ik ben er stil van. Inderdaad: goeie genade!
Tekst: © Ben je mooi gezegend mee (Annemarie van Heijningen-Steenbergen)
In Ben je mooi gezegend mee sleurt Annemarie je mee langs de meest uiteenlopende levensitems. Haar onnavolgbare hink-stap-sprong-gedachten bepalen je bij correctieondergoed en psychologengedoe. Je wordt stilgezet bij werkverslaving en huisdierhysterie. En je belandt via bitterballen bij genadebrood. Kortom: geen hapklare brokken. Maar daarmee wel perfect om te gebruiken als opening van een vergadering, tijdens een rustig momentje overdag of voor het slapengaan.