Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.
(Markus 10:14, NBV)
BEGRIJPEN
Met de nodige weemoed kijk ik naar mijn kleinzoon van zes maanden oud. Zijn hele wereld bestaat nog uit eten, slapen en spelen. En vertroeteld worden. Volkomen afhankelijk van de zorg van zijn ouders, maar hij weet ook nog niet anders. Dat is zijn leven. Geen zorgen, geen vragen, geen verwachtingen. Hij is er gewoon…
En dan mijn kleindochter van twee. Dat kind is zo heerlijk onbevangen en zorgeloos. Ze leeft helemaal in het hier en nu. Wat de dag van morgen haar brengt, daar is ze helemaal niet mee bezig, laat staan dat ze zich er zorgen om maakt. Voor haar geen lastige verwachtingen, geen latten, al dan niet te hoog gelegd. Voor haar nog geen prestatiedrang en concurrentiestrijd. Ze is gewoon wie ze is. Een kind dat erop vertrouwt dat haar vader en moeder voor haar zorgen en haar op tijd geven wat ze nodig heeft. En als ze haar aan de hand meenemen, stelt ze geen vragen. Ze geeft zich over aan hun beslissingen. Ze vertrouwt erop dat ze het goede met haar voor hebben en haar niet aan haar lot zullen overlaten. En daarin is ze tot nu toe nog niet bedrogen uitgekomen. Dat meisje leeft en geniet, simpelweg door te zijn…
Onze kleinzoon van vijf is daarin al veranderd. Hij zit op school en heeft daarmee inmiddels ook een andere kant van de wereld leren kennen. Van erbij willen horen, van teleurgesteld worden als je niet wordt gevraagd voor een feestje, van presteren, al is het nog in het klein. Maar ook van leren, leren en nog eens leren door eindeloos te vragen en dóór te vragen, en niet snel tevreden te zijn met een antwoord. Waarom en waarom niet, hoezo dan… tientallen keren op een dag. Het vertrouwen in zijn ouders is nog steeds ongeschonden, en juist daarom durft hij zijn vragen ook te verwoorden. Ze zullen hem niet wegsturen of afwijzen als hij het naadje van de kous wil weten. Ook in deze fase van zijn leven mag hij er zijn…
Kinderen – Jezus haalt ze letterlijk en figuurlijk uit de massa naar voren. Ze zijn van harte welkom bij Hem, met hun open hart, hun open handen, hun open geest en hun open mond. Met hun afhankelijkheid, hun vertrouwen, hun verwondering én hun vragen!
NALEVEN
Ik leer veel van mijn drie kleinkinderen over mijn relatie met God. Van de volkomen afhankelijkheid, de onbevangenheid, de zorgeloosheid, maar ook van hun vertrouwen, hun verwondering, hun vragen, nieuwsgierigheid, ontvankelijkheid en leergierigheid.
Als je gelooft wat Jezus voor je heeft gedaan, noemt God jou zijn kind, en in die bevoorrechte positie mag je je veilig en geborgen weten. Niemand kan je ooit nog uit zijn Hand roven – Johannes 10:28-29. Hij heeft Zich garant gesteld voor je en belooft als een Vader voor je te zorgen. Hij is je vertrouwen waard.
Hij voorziet je ook van het geestelijke voedsel dat je nodig hebt om te groeien. Natuurlijk, je moeten er wel voor kiezen om regelmatig te eten van dat voedsel, maar het ligt als het ware voor het grijpen, de zuivere melk van Gods Woord – 1 Petrus 2:2. En naarmate je groeit als zijn kind, vervangt Hij die melk stukje bij beetje door vast voedsel, stevigere kost. Zodat je uiteindelijk zo volwassen bent dat je je jongere broertjes en zusjes van melk kunt voorzien – Hebreeën 5:12-14.
Maar als kind van God mag je ook leren door vragen te stellen. Door net als mijn kleinzoon van vijf om je heen te kijken in Gods woord en in de wereld, je enerzijds steeds weer te verwonderen en anderzijds dat wat je niet begrijpt onder woorden te brengen. Hoe zit dat dan? Waarom dan? Waarom dan niet? Wat betekent dat? Ik snap het niet. Leg het nog eens uit, alstublieft.
Zeker, soms zal God ervoor kiezen iets niet uit te leggen, óf omdat het je niet aangaat óf omdat je het antwoord (nog) niet zou kunnen bevatten (lees Job 38-40, Johannes 13:7 en Markus 4:33 er maar eens op na). Maar in een gezonde Vader-kind-relatie is ruimte voor beide, voor kinderlijk vertrouwen én voor het stellen van vragen. Open en ontvankelijk, om zo al denkend en vragend te groeien, gevormd te worden en je te laten vormen. Maar vooral om de relatie open en zuiver te houden. Zonder schone schijn. Zonder vooringenomen standpunten.
Het lijkt zo tegenstrijdig: groeien en volwassen worden in je geloof en tóch kind blijven. Maar zo heeft God het bedacht: dat je als kind van Hem geestelijk steeds steviger in je schoenen komt te staan en tegelijkertijd volkomen afhankelijk van Hem blijft. Hij spoort ons bij monde van zijn Zoon aan om je te blijven verwonderen, te blijven vertrouwen en vragen te blijven stellen. Om naar Hem toe te komen en je veilig te weten.
Durf jij het? Om uit de massa naar voren te komen en met open hart, open handen, open geest en open mond naar Hem toe te gaan? Je bent van harte welkom, inclusief je vragen, om van Hem te leren en door Hem gezegend te worden…