In de Naam van Jezus zal elke knie zich buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
(Filippenzen 1:11, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Leef in overeenstemming met het evangelie van Christus, zodat ik kan horen, of straks zelf kan zien, dat u één van geest bent en samen voor het geloof in het evangelie strijdt. Laat u op geen enkele manier door uw tegenstanders angst aanjagen, want dat is een teken van God: voor hen dat ze ten onder gaan, voor u dat u wordt gered. Aan u is de genade geschonken niet alleen in Christus te geloven, maar ook omwille van hem te lijden. U voert dezelfde strijd die u mij vroeger hebt zien voeren en die ik, zoals u hoort, nog steeds voer. Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
(Filippenzen 1:27-2:11, NBV)
BEGRIJPEN
Duidelijke aansporingen van Paulus klinken in de woorden van de brief aan de Filippenzen. Het is Paulus te doen om een leven dat in lijn is met het goede nieuws dat Jezus had verkondigd: genade, bevrijding, heling. Het is een leven dat in overeenstemming is met Jezus’ karakter: liefdevol, geduldig, vergevend, barmhartig, nederig. En waar dat ontbreekt, daar ontstaat verdeeldheid en competitie, jaloezie en egoïsme.
Paulus spreekt de gelovigen aan als een groep mensen. Als gelovige sta je niet op jezelf: je bent deel van een geheel, van een gemeenschap, die gevormd wordt door mensen uit verschillende plaatsen en tijden. Ergens staat dat haaks op ons individualisme. Geloven is nooit alleen iets persoonlijks, het vertrouwen op Jezus Christus brengt je in een traditie.
En om als groep samen te leven, samen onderweg te kunnen zijn naar Gods toekomst, moet je een bepaalde mate van overeenstemming hebben. Niet dat je het overal helemaal over eens moet zijn. Niet dat je geen eigenheid meer zou mogen bewaren. Niet dat je jezelf niet meer mag zijn. Maar wel dat je leeft vanuit een zelfde basis. Dat je leeft met dezelfde waarden.
Die basis is volgens mij de verkondiging van Jezus. En dan bedoel ik het evangelie, de verkondiging van het goede nieuws, in heel brede zin. Heel Jezus’ leven is verkondiging, alles wat Hij heeft gedaan, heeft gezegd, is verkondiging. En Paulus noemt daarvan nu de kern: jezelf opofferen, de ander belangrijker vinden dan jezelf, het belang van de ander in het oog houden. Niet voor jezelf leven, maar met het oog op de ander.
Maar is dát nou niet juist iets wat vrouwen juist te veel doen?
NALEVEN
Jezelf wegcijferen, altijd maar doorgaan voor de ander, je eigen tijd opzij schuiven voor je kinderen, je vermoeidheid maar niet voelen omwille van je ouders die zorg nodig hebben, je weerzin tegen die taak aan de kant zetten, want iemand moet het toch doen… Zo leven veel vrouwen. Vrouwen zijn er over het algemeen niet zo goed in om aan zichzelf te denken. Terwijl we leven in een maatschappij die leert om voor jezelf op te komen. Om jezelf belangrijk te vinden, centraal te stellen. Een zeker egocentrisme is gezond, want anders word je onder de voet gelopen.
Hoe moet je daar als christenvrouw je nou toe verhouden? Aan Jezus lijken we een slecht voorbeeld te hebben: Paulus schrijft in de brief aan de Filippenzen dat Jezus alles opgaf – uit liefde voor de Vader en voor ons. Al het prachtige, al het geweldige, het grootse – Hij liet het achter, Hij gaf het op voor ons. Een grootser voorbeeld kun je je niet voorstellen. En misschien stribbelt alles in jou wel tegen om dat voorbeeld op te volgen. Ben je moe van het jezelf wegcijferen. Verlang je ernaar dat er nou eindelijk eens iemand voor jou zorgt.
Wat Jezus doet, is wonderlijk. Hij geeft zijn hele leven voor de ander. Leeft helemaal met het oog op de ander. En dat gaat ten koste van hemzelf, maar ook weer niet.
Ik denk dat dat te maken heeft met het fundament van waaruit Hij leeft en geeft. Als de Vader het fundament van je leven is, dan geef je uit Hem en door Hem. En dat gaat niet buiten jouzelf om, dat gaat ook door jou heen, maar zal je nooit van binnenuit opbranden, omdat de Vader zelf jou voedt met liefde, genade, barmhartigheid en sterkte.