‘Soms word ik ineens zo ongelofelijk pissig!’ zegt ze, en haar ogen schieten vuur. ‘Dan erger ik me aan alles en iedereen en wil ik ongeremd schelden.’ Verbaasd haal ik mijn wenkbrauwen op. Ik ken haar als iemand die niet snel kwaad is.
Alsof ze mijn gedachten leest, zegt ze verontschuldigend: ‘Die buien passen helemaal niet bij me, hoor.’
‘Had je ze voor de overgang dan niet?’ vraag ik.
‘Nee,’ zegt ze. ‘Of ja… eigenlijk wel. Maar dan minder vaak en minder heftig. In de week voor ik ongesteld werd. Dan kon ik ineens boosaardig worden en tegen de hele wereld uitvallen. Thuis lieten ze me op die dagen een beetje met rust. Premenstrueel syndroom, je weet wel.’
‘En heb je het nu vaker?’
‘Te pas en te onpas,’ zucht ze. ‘Ik explodeer gewoon. Volgens mij is die hele overgang een soort mega-PMS. Ik hoop niet dat dat nog jaren duurt.’
‘Hoe reageert je omgeving?’ vraag ik.
‘Eerst geschrokken. Ze wisten niet wat er in me gevaren was. Maar nu ze doorhebben waar het aan ligt, reageren ze net als voorheen. Zo van “ach, mama zit in de overgang”. Op dezelfde meewarige toon als ze vroeger “ach, mama wordt ongesteld” zeiden. Daar word ik nog bozer van. Dan zou ik ze willen sláán.’
‘Is kickboksen iets?’ vraag ik. ‘Dan kun je die agressie een beetje fatsoenlijk kwijt.’
‘Misschien. Ik was al begonnen met hardlopen, maar de tweede keer kreeg ik zulke zere knieën dat ik ermee moest stoppen. Daar werd ik ook weer kwaad van: probeer ik die rotbuien beschaafd af te reageren om te voorkomen dat er doden en gewonden vallen, geven die belabberde knieën het op. Ik sta gewoon op instorten!’
‘Zijn er dan nog meer dingen waar je last van hebt?’ vraag ik.
‘Ja, huilbuien,’ geeft ze toe.”Ook steeds onverwacht. Pas liet ik een kopje vallen. Het was niet eens stuk, maar ik heb een kwartier zitten grienen op de keukenvloer…’
‘Gewoon lekker uithuilen,’ zeg ik uit ervaring. ‘Niets zo opwekkend als een potje janken als je het even gehad hebt.’
‘Ja, huilen en schelden, eerlijk gezegd lucht het me enorm op.’
Op de fiets naar huis bedenk ik dat ik die overgangswoede bij mezelf nog niet herken, terwijl zoiets me stiekem best lekker lijkt. Altijd zo’n meegaand, non-assertief, braaf meisje geweest, dat beduusd staat te zwijgen als iemand haar schoffeert. Zero weerbaarheid. Wat lijkt het me verrukkelijk om eens fanatiek in de tegenaanval te gaan! Het klinkt misschien niet christelijk, maar hé, Jezus maakte van Zijn hart ook geen moordkuil richting de zuurpruimende dominees van zijn tijd. En kijk eens hoe gepeperd Hij tekeerging tegen die in de tempel neergestreken middenstand!
‘Kom maar op met de testosteron,’ denk ik bij dus mezelf. In de overgang daalt namelijk je niveau aan vrouwelijke hormonen en komt het ‘mannelijke’ testosteron meer op de voorgrond. Daardoor gaan veel vrouwen meer van zich af bijten dan voorheen.
Even later word ik lelijk gesneden door een voorbijscheurende bromfietser. Gewoontegetrouw ben ik te verbaasd om te reageren en gehuld in een wolk van smerige uitlaatgassen kijk ik hoe hij met zijn stinkmobiel in de verte verdwijnt. Dan komt mijn razernij alsnog opzetten. Mijn nekhaar schiet overeind, tranen van woede springen in m’n ogen. En met opeengeklemde kiezen grom ik: ‘Wacht maar, jij, ik krijg jou nog wel… als m’n overgang goed op stoom is!’
Tekst: © Petra Butler