Morgen ontbijt ik alleen met een banaan. Vanaf maandag drie droge rijstwafels als lunch. Misschien heb jij ook weleens zulke voornemens gehad. Vervolgens gaat dat een paar dagen prima, maar dan…
Dan heb je op woensdag einde van de middag een borrel op de zaak of een verjaardag van je buurvrouw. Het eerste halfuur weersta je alle verleidingen, maar dan sta je jezelf toe om één hapje te proeven… en vervolgens is het alsof er geen rem meer op zit en je hand een eigen leven gaat leiden.
Je kletst gezellig met Jan en alleman en later blijkt dat schaaltje chips ineens leeg te zijn. Hoe kan dat? Je baalt en thuis neem je je voor om vanaf de volgende dag weer harde maatregelen te nemen. Dat gaat goed tot zondagmiddag… En zo gaat het door. Week in, week uit. Je treft strenge maatregelen, hebt een zwak moment, voelt je zwak en haalt de broekriem nog strakker aan.
Waar zit nu het probleem? Ben je te zwak? Nee, zeker niet! Het zit ’m in het begin: de strenge maatregelen die een zwak moment uitlokken. Door te schrappen in bijvoorbeeld je hoofdmaaltijden bouw je een achterstand op, zowel mentaal (je plezier en genot) als fysiek (je benodigde energie). Door zo kritisch te zijn op jezelf en strenge maatregelen te nemen, lok je eigenlijk een nieuwe terugval uit. Je bent hierdoor niet weerbaar genoeg tegen de verleidingen.
Wat houdt de cyclus in stand? Je kritische ik. Het steeds weer streng zijn, de schuldgevoelens en het idee van falen. Als je vanuit dat negatieve denken leeft en dus keuzes gaat maken, brengt dit alleen maar meer negativiteit met zich mee. Maak keuzes die opbouwend zijn, passen bij wat je lijf nodig heeft en wat jouw voorkeur heeft.
Prima als je geen grote ontbijter bent, maar eet dan een paar uur later wat meer. Of als je geen zin hebt in havermout, pak dan die boterham waar je naar snakt. Jezelf een goede balans aanleren tussen wat je nodig hebt en wat je wilt, zorgt ervoor dat je zelfbeheersing beter op peil blijft. Wat je zaait, oogst je.
Hoe zit het met jouw kritische ik?