O, nee! Ontzet gluur ik over het randje van mijn dekbed naar de dikke druppels die langs het raam naar beneden rollen en de donkere wolken die met grote vaart door de lucht jagen. Waaibomendag. Een heel natte waaibomendag. Met een kreun laat ik me terugvallen in het kussen, maar als er plots iets bruins voor de ruit langs zoeft en er vervolgens een luid gerinkel klinkt, schiet ik overeind. Waaibomendag? M’n neus. Het stormt, en niet zo’n beetje ook.
Besluiteloos kijk ik van het stormachtige tafereel aan de andere kant van het glas naar het warme, uitnodigende holletje onder de deken, en net als ik manmoedig beslis dat een beddagje inlassen toch wel erg drastisch – en watjesachtig – is, herinner ik me wat voor dag het is. Donderdag. Deugdzamehuisvrouwendag. Oftewel: wassen, strijken, zuigen, dweilen en… boodschappen doen. Op de fiets.
Bij nader inzien lijkt zo’n beddagje toch niet zo gek, maar ergens diep vanbinnen maakt een verdacht bekende stem meteen korte metten met dat idee. Je bent toch niet van suiker? Nou, gaan met die banaan dan! Je smelt heus niet. Met een boze blik op mijn glimlachende vader in het fotolijstje aan de muur, hijs ik me overeind en sla ik de deken van me af. Suiker? Smelten? Ik? Geen sprake van, en ik zal het bewijzen ook.
Nog geen uur later stap ik in mijn supercharmante, regenjasachtige soepjurk met bevallige capuchon en bloemige kaplaarzen naar buiten – en word meteen weer naar binnen geblazen. Hm. Misschien helpt het als ik al mijn gewicht in de strijd gooi. Ik maak me zo groot mogelijk, zwaai de deur open en spring naar buiten. Het volgende moment ben ik drijfnat, en niet van de regen die naar beneden plenst. Beteuterd kijk ik naar de plas rondom mijn voeten die ik in alle haast over het hoofd had gezien, maar ik sta zowaar buiten, dus ik zal niet klagen.
Met grote stappen plons ik naar de schuur en sjor mijn fiets de regen in. Als ik na drie pogingen eindelijk op het zadel zit, in plaats van ernaast, ervoor en erachter, rijd ik in een noodgang het erf af. Op mijn gezicht verschijnt een brede grijns als mijn kilometerteller de dertig passeert, terwijl ik in de richting van het dorp jakker. Hoe is het mogelijk? Mijn conditie is er afgelopen weken kennelijk met sprongen op vooruitgegaan. Het gaat als een speer.
Maar als ik vervolgens de bocht omga, is het gedaan met de pret. Zijwind. Meteen zwiep ik naar de andere kant van het fietspad en het is maar goed dat er geen politie te bekennen is, want anders kreeg ik geheid een boete voor spookrijden. Al snel keldert mijn humeur net zo hard als mijn gemiddelde snelheid en ik trakteer de regen op een grauw en de wind op een snauw, maar het helpt allemaal geen sikkepit. De regen loopt in straaltjes van mijn capuchon en natuurlijk niet netjes over mijn regenjas naar beneden, maar naar binnen. En dat heet nu 100% waterdicht…
Tegen de tijd dat ik eindelijk bij mijn blauwe allemansvriend aankom, ben ik veranderd in een verzopen katje en heb ik heel veel zin om, geheel in lijn met het weer, een potje te grienen. Maar dan trekt een gouden glimpje mijn aandacht en als ik omkijk, zijn alle moppergedachten aan regen en wind verdwenen. Tussen de wolken door piept iets warms, iets stralends, iets zonnigs…
Een gouden momentje.
![]()
Wil jij ook van die gouden momentjes? Je ontdekt ze met Gouden momenten. In dit nieuwe schrijfdagboek van Coby Kremer vind je negentig creatieve schrijfopdrachten die je helpen ontdekken wat voor jou van waarde is. Ook biedt het je ruimte om iedere dag jouw gouden momenten op papier te zetten. Deze blog ontstond door de vraag bij dag 37: Wat was je eerste gedachte toen je vanmorgen wakker werd? Pak je pen en schrijf op. Kijk waar het schrijven je naartoe leidt.



