Lieve Heer,
Op de een of andere manier weet ik niet zo goed wat ik nu moet schrijven. Nog geen tien minuten geleden vloeiden de woorden uit mijn pen. Dank je wel voor alles afgelopen jaar. Fijne feestdagen. Gelukkig nieuw jaar. Alle goeds en zegen gewenst. Kaartje na kaartje werd geschreven, maar nu stokt de woordenstroom en schrijf en schrap ik, in een poging iets voor U op papier te zetten.
Misschien is dat eerste zinnetje – dank U wel voor alles afgelopen jaar – nog niet zo’n gek begin, want als er iets is wat ik tegen U wil zeggen, is het ‘dank U wel’. Ontelbaar veel keer hebt U mij de laatste twaalf maanden gezegend. U gaf vrijheid om te geloven. Familie om van te houden. Vriendinnen om mee te lachen. Werk om mijn tijd aan te geven. Eten om mijn voorraadkast te vullen. Nieuwe kansen om dromen te laten uitkomen. Maar nog het meest ben ik U dankbaar voor het leven dat U schonk, dat ik er mocht zijn afgelopen jaar, dat ik dit alles mocht beleven.
God, U schenkt zo ontzettend veel en dat geeft reden tot danken, maar maakt me tegelijk heel beschaamd, want wat geef ik nu eigenlijk aan U? Mooi zou het zijn als ik nu neer kon schrijven dat ik mijn bestaan in Uw handen leg, dat ik U elke dag de lof en eer geef die U toekomen en U dien met heel mijn hart, met heel mijn verstand en met al mijn krachten. Maar helaas is de werkelijkheid niet zo rooskleurig. Liever houd ik zelf de touwtjes van mijn leven stevig in handen, trek ik mijn eigen plan, geef ik U een paar vierkante centimeter van mijn hart en houd ik de rest zelf. Klop ik pas aan als ik elke oplossing heb geprobeerd en alles uit de kast heb gehaald, maar niet meer verder kom.
God, ik wil het anders doen, anders leven, en om te beginnen, wil ik U iets geven deze kerst – Uw feest, Uw verjaardag. Geen goud, geen wierook, geen mirre. God, wat ik U wil geven, is niet kostbaar of waardevol of mooi. Het zit boordevol fouten, is gedeukt en gebutst, en faalt op allerlei terreinen. Het is zwak en zondig. God, ik geef U mijzelf.
Een onbetekenend geschenk als je bedenkt dat ik eigenlijk al van U ben, en ook een met een gebruiksaanwijzing, want ik ben bang dat ik niet altijd zal doen wat U wilt en het soms gewoon vertik. Maar toch hoop ik dat U me wilt aanvaarden, dat U mijn kuren voor lief neemt en me niet wilt ruilen, want ik heb geen bonnetje voor een nieuw exemplaar. God, het valt in het niet bij wat U mij schonk en schenkt en zal schenken, maar meer kan ik U niet geven. Het is alles wat ik heb.
Er valt nog onnoemlijk veel te zeggen, maar mijn kaartje raakt vol. Heer, ik wens U een onvergetelijke verjaardag en ik hoop dat het niet zo lang meer duurt totdat we het samen vieren. Niet langer gescheiden door een universum, maar in elkaars nabijheid.
Ik houd van U!
Misschien heb jij ze allemaal al geschreven en op de post gedaan: de kerstkaartjes. Maar waarschijnlijk zat daar geen kaartje bij dat was geadresseerd aan de Jarige Zelf, terwijl kerst toch echt Zijn feest, Zijn verjaardag, is. Zes Sestra-blogsters besloten daar verandering in te brengen en schreven een kaart aan God.