Ik vlieg van boomtop naar boomtop. Moeiteloos schiet ik door de lucht, terwijl ik zwembewegingen maak. Vliegen is het mooiste wat er is. Plotseling klinkt er een zacht pianomuziekje. Waar komt dat vandaan? Met ieder riedeltje wordt het harder, dwingender. Dan krijg ik vanuit het niets een duw in mijn rug.
Als ik mijn ogen opendoe, lig ik in bed en speelt de wekker meedogenloos het riedeltje af. Steeds harder. ‘Kun je alsjeblieft die irritante muziek uitzetten?’ Mark draait zich zuchtend om. Een nieuwe dag is aangebroken. Volgens mij schijnt de zon, maar ik doe toch mijn ogen nog even dicht.
Ik hoor gestommel in de gang, de kinderen zijn al op. Wat staat er op mijn programma? Ik pak mijn telefoon, lees de tekst van de dag, check daarna mijn agenda. Geen afspraken, wel een lange to-dolijst en ik weet dat er een enorme berg vuile was in de wasmand zit. Zal ik er maar uit gaan?
Bijna gooi ik het dekbed al van mij af als ik me vaag iets herinner. Er was iets; ik mocht iets niet vergeten. O ja, de buren. Ik bid voor mijn buren. Wel veertig dagen lang! Ik doe het al anderhalve week. Het is mijn zeer bescheiden bijdrage aan de veertigdagentijd. Ik vouw mijn handen en sluit mijn ogen weer. Mark kruipt tegen me aan en ik voel hoe de warmte me direct weer soezerig maakt.
Wat zal ik vandaag voor hen bidden? Gisteren heb ik voor hun gezondheid gebeden. ‘Heer, wilt U mijn buren zegenen.’ De Heer wil zo veel, bedenk ik dan. Concreter alsjeblieft. ‘Heer, dank U voor onze buren.’ Dat is een mooi begin, maar ik ben stiekem namelijk helemaal niet zo dankbaar. De vorige buren waren veel leuker, daar hadden we contact mee. Maar deze buren… Zolang ze naast ons wonen – inmiddels een jaar of drie – zien of spreken we elkaar nooit. In de eerste week dat ze naast ons woonden, kregen we namelijk ruzie. Die is wel bijgelegd, maar toch…
‘Mam, het brood is op,’ klinkt er vanaf de gang. Ik schrik op. ‘Nee hoor, helemaal niet, kijk maar in de vriezer.’ Mijn stem klinkt wat schor, maar ik ben nu wel echt wakker. ‘Heer, ik moet eruit, maar ik wil U zeggen dat ik het ontzettend balen vind dat we geen contact hebben met de buren en ik wil U vragen om dit te fiksen, want ik heb echt geen idee hoe ik het aan kan pakken. Amen.’
Terwijl ik uit mijn bed spring, neem ik me zeer stellig voor: morgen ga ik hetzelfde bidden, net zo lang tot er beweging komt, misschien wel langer dan deze veertig dagen.
Je geloof delen – dat is voor veel christenen heel spannend. Ook voor Mira de Boer. Toch stapt ze uit haar comfortzone en gaat met God op pad. Ze probeert van alles uit en doet open en kwetsbaar verslag van haar flaters en ontdekkingen. Hoe ik ging doen wat ik niet durfde is een persoonlijk en inspirerend boek voor de christenvrouw die wil uitdelen. Informatie, verwerking, notities, tips en nog veel meer.