Op een herfstige middag, jaren en jaren geleden, kwam onze zoon thuis uit school met zijn handen vol kastanjes, die hij onderweg had gevonden. De bruine knikkers bleven een dag of wat op tafel liggen, totdat zoonlief besloot om een ervan ergens in onze tuin in de grond te stoppen.
Al snel kwam er een sprietje boven de aarde dat na verloop van tijd groene spruiten vertoonde. De spriet begon te groeien, kreeg blaadjes, verloor ze weer en langzaam maar zeker groeide die ene kastanje uit tot een heuse kastanjeboom. Een enorme kastanjeboom. Het aantal kastanjes waarmee ons gazon in de herfst bezaaid lag, groeide met het jaar.
Vele jaren later drentelde kleinzoon rond die boom om met groeiend enthousiasme kastanjes te rapen en te verzamelen. Opa besloot er een in de grond te stoppen in de hoop dat er opnieuw een boompje uit zou groeien. Voor kleinzoon. Na de geboorte van kleindochter deed hij hetzelfde en toen zoonlief in 2015 zelf een zoontje kreeg, werd er opnieuw een kastanje gepoot van ‘zijn’ boom, de ‘vaderboom’, zoals we de oude boom inmiddels noemden.
De drie kastanjes ontsproten en groeiden uit tot boompjes, en de jongste spruit verhuisde al snel met pot en al naar het westen van het land, waar zoonlief woont, om daar verder uit te groeien tot misschien wel net zo’n indrukwekkende boom als zijn ‘vader’.
Maar toen kwam het moment van onze verhuizing dichterbij. De twee eerste afstammelingen van de ‘vaderboom’ moesten een ander plekje zien te vinden, waar ze verder konden gedijen. De tuin van dochterlief bood daartoe niet genoeg ruimte.
De gemeente Weert, onze woonplaats, bood uitkomst. In een park in wording mochten we samen met iemand van de groenvoorziening de spruiten in de grond stoppen.
Het werd een heuse boomplantceremonie. Gezamenlijk groeven we een gat, groot genoeg om de bomen in wording de kans te geven te blijven groeien en bloeien. We stopten de spruiten erin en kleinzoon voorzag ze van een plens water.
Nu staan het nageslacht van onze kastanjeboom daar – beschermd door palen en voorzien van een naamplaatje. In goede, vruchtbare grond.
Ver van de vaderboom, maar sterk genoeg om over niet al te lange tijd zelf vrucht te gaan dragen.