Misschien heb jij ze allemaal al geschreven en op de post gedaan: de kerstkaartjes. Maar waarschijnlijk zat daar geen kaartje bij dat was geadresseerd aan de Jarige Zelf, terwijl kerst toch echt Zijn feest, Zijn verjaardag is. Zes Sestra-blogsters besloten daar verandering in te brengen en schreven een kaart aan God. Vandaag die van Dineke.
Eigenlijk zag ik het nogal hopeloos in. Een kaartje aan God schrijven. Met verjaardagfelicitaties? De beste wensen? Ruim tweeduizend jaar geleden is het nu. Een nieuw leven, een goddelijk Licht. Het Licht der Lichten.
Maar soms voelt het of dat licht als een schip in de nacht steeds verder verdwijnt, in de richting van de horizon. Totdat er geen licht meer te zien is, alsof de donkere zee het scheepje verzwolgen heeft.
O, Jezus, en de zee is zo donker! Zo veel ellende, zo veel donkere zonde op deze wereld! Zo veel pijn, oorlog, ziekte. Zo veel onschuldige kinderen die vreselijk geweld aangedaan wordt. Zo veel smerigheid op de wereld.
Waar is het Licht? Waar is de genade? Waar is de vrede? Waar is het?
Ik sta op het strand en ik kijk naar dat schip, dat lichtje dat steeds verder in de duisternis verdwijnt. De zee en de nacht lijken immens.
Een brief schrijven? Wat moet ik erin zetten? Hopeloos!
Ik plofte op de bank met de Goot 500 en al lezend verschenen op de donkere zee kleine lichtjes. Verhalen van hoop. Soms groots, maar ook heel vaak klein, kwetsbaar. Maar altijd vol liefde. Geïnspireerd door het grote Licht.
Ja, de zee is nog donker en de nacht is nog niet voorbij. Maar die verhalen van liefde, van opoffering gaven mij hoop.
En eigenlijk hoefde ik geen brief meer te schrijven, want zonder dat ik een letter op papier had gezet, had ik al een antwoord terug.
Jezus heeft gezegd dat Hij van ons verwacht,
dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht.
En Hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijnt,
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.
Jezus zegt ons ook dat het zo donker is,
overal op aarde zond en droefenis.
Laat ons dan in het duister held’re lichtjes zijn,
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.