Een paar jaar geleden leerde ik van mijn zusje een belangrijke levensles. Het was zo mooi en zo intens, dat ik er stil van werd. Mijn zusje (destijds hoofd talent acquisitie bij een internationaal IT-bedrijf) was uitgenodigd om op een nationaal HR-congres een lezing over arbeidsmarktcommunicatie te houden. Ze ging aan zo’n 100 HR-directeuren vertellen hoe haar bedrijf zich als werkgever profileerde op de arbeidsmarkt.
Ze vertelde mij dat ze het bloedspannend vond. Ze heeft nog nooit voor zo’n grote groep gesproken. Ook niet voor HR-directeuren. De verwachtingen waren hooggespannen, je zou er zenuwachtig van worden… Dat was ze ook en ze deelde dat met anderen. Ze heeft haar presentatie doorgenomen met haar leidinggevende. Die reageerde met een compliment en zei tegen mijn zusje dat de presentatie in geen betere handen zou kunnen zijn. Ondertussen deden mijn interne stemmetjes hun werk en ze hadden voorzien in een passen antwoord op zo’n compliment: daar zeg je natuurlijk gewoon dank je wel op. Je groeit een paar centimeter van trots en denkt dat het gewoon goed komt.
Mijn zusje deed iets anders. Ze zei tegen haar leidinggevende: ‘O, ik heb het zo nodig dat je dit tegen mij zegt en mij bemoedigt, want ik doe het in mijn broek van angst.’ En daar was ik stil van. Zo mooi, zo puur en zo ongecompliceerd. Als je bang bent, zeg je dat. Als je bemoediging nodig hebt, zeg je dat. Easy, toch?
Ik realiseerde me dat wij ons (ja, het gaat ook over mij) vaak niet zo gedragen, en al helemaal niet op social media. Stel je voor dat je met iedereen zou delen dat je onzeker of bang bent… voor een gesprek, een project, een uitdaging dat je aangegaan bent. Tja, wat zou er dan gebeuren? We zijn zo bang voor afgang, voor afkeuring, dat we een paar treetjes zakken op de virtuele statusladder… En juist met die angst moeten we afrekenen, omdat we eigenlijk alleen maar ons ego angstvallig beschermen. Het ego waar Jezus heel duidelijk over is: ‘Als je bij mij wilt horen, dan moet je alles opgeven. (…) Je moet zelfs bereid zijn om je eigen leven op te geven. Als je dat niet wilt, dan kun je mijn leerling niet zijn‘ (Lukas 14:26).
Een paar weken geleden heb ik besloten – nadat de Heer door zijn woord tot mij gesproken heeft en mij tot gehoorzaamheid heeft geroepen op dit gebied – om radicaal te stoppen met alle activiteiten die ik ooit begonnen ben om hoger op een statusladder te klimmen. Het was een pijnlijk proces, waardoor de betekenis van ‘gesnoeid’ worden in zijn volle betekenis tot me doordrong. Ik moest ook afscheid nemen van activiteiten die me dierbaar waren en die ik met veel plezier deed.
Wat een nietsontziende confrontatie: achter veel dingen die ik deed, schuilde een groot ego, op zoek naar erkenning, waardering en zelfs bewondering. Het snoeien leidde tot een soort herfst in mijn leven: ik heb afscheid genomen van zaken die juist voor mijn ‘aankleding’ zorgden. Daarna voelde ik me naakt. Gesnoeid, met pijnlijke wonden.
Tegelijkertijd gebeurde er iets heel moois. Door anderen te vertellen over mijn stappen, kwamen er mooie, intense gesprekken op gang. Oprechte verbinding, bemoediging, warme reacties, zonder de noodzaak van een sausje van ‘status’ of een masker van succes. Terwijl mensen niet meer een opgepimpte versie van mij zagen, maar gewoon mij, zoals ik echt ben. Dat bracht een, met woorden niet weer te geven, vrede en vreugde in mijn hart. De noodzaak om mezelf op te blazen was weg. Is dat niet wat we met zijn allen ten diepste willen: gezien en geaccepteerd worden zoals we zijn, zoals wij door de Schepper bedoeld zijn te worden?