God zorgt voor je, want Hij heeft Zelf gezegd: ‘Ik zal bij je blijven, Ik zal je niet in de steek laten.’ We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: ‘De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.’
(Hebr. 13:5-6, BGT)
BIJBELGEDEELTE
Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben Die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”’ Ook zei Hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En Hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’”
(Exodus 3:13-15, NBV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Je hoort het mensen met een traumatisch verleden weleens zeggen: ‘En tóch was God erbij.’ Een opmerking die meer vragen oproept dan beantwoordt. Want als God erbij was, waarom liet Hij die erge dingen dan gebeuren? En hoe kun je überhaupt beweren dat Hij erbij was? Hoe heeft Hij Zijn nabijheid dan kenbaar gemaakt?
In Gods Woord komen we op diverse plaatsen de belofte tegen, uitgesproken door God Zelf, dat Hij altijd bij ons is. Dat Hij ons nooit zal verlaten. Dat is enerzijds natuurlijk geweldig, maar kan anderzijds ook heel pijnlijk zijn. Want als God ons nooit verlaat, betekent dat dus dat Hij er ook was, midden in die inktzwarte nacht. Midden in dat vreselijke onrecht dat ons werd aangedaan…
David was wat dit betreft ervaringsdeskundige. Heel vaak was hij zijn leven niet zeker, werd hem onrecht aangedaan en moest hij vluchten. De Psalmen staan vol van zijn verhalen, inclusief de bijbehorende gevoelens van wanhoop, angst en eenzaamheid. Maar telkens weer is daar die ene zekerheid: mijn God is bij mij. Hij heeft het laatste woord! Soms lijkt het alsof hij met zulke uitspraken zijn twijfels het zwijgen op wil leggen, dan weer beschrijft hij Gods nabijheid midden in de ellende, en soms komt hij pas achteraf met die conclusie.
Paulus wist ook hoe lijden en onrecht voelden. Martelingen, gevangenschap, honger, kou… Maar ook hij moest het uiteindelijk doen met die ene belofte, die zekerheid die als een rode draad door zijn leven met Christus verweven was: ‘Je hebt niet meer dan Mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ (2 Korintiërs 12:9) Oftewel: dat God altijd bij je is, is genoeg.
Jezus Zelf schreeuwde het uit van verlatenheid, op dat ene hartverscheurende moment dat God zijn gezicht moet afwenden van zijn Zoon Die, beladen met onze zonden, aan het kruis stierf. ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Maar juist in dat ene moment ligt de garantie voor al die beloften van Gods nabijheid verscholen: omdat Jezus bereid was onschuldig die verlatenheid te ondergaan, mogen wij weten, óók als we het niet ervaren, dat Hij bij ons is, alle dagen van ons leven.
We zullen het in veel gevallen dus moeten doen met Gods belofte dat Hij altijd bij ons is. Er bestaan gewoon geen waterdichte antwoorden op alle vragen rondom Gods rol en plaats in het diepste lijden. Laten we er dan ook voor oppassen dat we niet anderen de mond te snoeren met dichtgetimmerde clichés, uitgeholde quotes en antwoorden, die eerder van onmacht getuigen dan van fijngevoeligheid.
Als Paulus, David en met hen veel anderen ervan getuigen dat God er wás, ook toen de nacht zo zwart en de put zo diep was, mogen wij dat verwonderd aanhoren en beseffen dat God trouw is, hoe dan ook. Dat Gods liefde altijd dieper is dan de diepste put, om met Corrie ten Boom te spreken.
Wat we wel kunnen en moeten doen, is er, net als God, zíjn voor mensen die verwond zijn geraakt in hun leven. Want juist door in ons doen en laten – ons spreken én ons zwijgen – Hem te vertegenwoordigen, vervullen wij als Zijn Lichaam heel in het klein iets van Zijn belofte: IK ZAL ER ZIJN.
GEBED
Vader in de hemel, we lezen en zingen over Uw Naam Die de kern van Uw wezen omvat: IK ZAL ER ZIJN. Dank U wel voor die machtige belofte. U weet ook dat we evengoed vaak overlopen van vragen en twijfels, juist als wij, of de mensen om ons heen, het moeilijk hebben met wat ons of hen is overkomen. Help ons om juist op die momenten vast te houden aan Uw belofte dat U er bent, óók als we het niet merken. Leer ons vertrouwen, ook in de zwartste nacht. En geef ons wijsheid en fijngevoeligheid in onze omgang met hen die lijden. In Jezus’ Naam, Amen.