Thuis. Dat is een schone onderbroek. Of lezen in een spannend boek. Het zijn regels uit een lied dat bezingt dat thuis meer is dan een huis. Maar wanneer kun je die ’t’ voor ‘huis’ plaatsen? Is dat inderdaad bij aanwezigheid van schone was of een plek om te ontspannen? Sinds onze verhuizing onlangs krijg ik regelmatig de vraag of ik me al thuis voel. En ik weet het eigenlijk niet zo goed.
Thuis. Daar mag je wezen wie je bent. Bijna vijftien jaar heb ik in de stad gewoond. Eerst in een studentenhuis, daarna in onze knusse bovenwoning. Destijds maakte ik die keuze heel bewust. Ik wilde wonen in de stad waar ik studeerde en later werkte, waar mijn vrienden woonden en ik de vrijheid voelde om mijn eigen mening te vormen en keuzes te maken. Het leven in de stad verbreedde mijn blik en bracht me zelfs in contact met manlief. Rotterdam was medebepalend voor wie ik nu ben. Het was er fijn, maar helemaal thuis?
Thuis. Een plek waar iedereen je kent. Toch begon ik steeds meer te verlangen naar rust en ruimte. Misschien wel omdat ik in een dorp opgroeide en het altijd fijn voelt als ik de overbekende straten in rijd. Is thuis dan een plek die je tot in detail kent? Waar je zonder navigatie de weg weet, bekenden in de winkels treft en in huis gewoon de koelkast opentrekt als je dorst hebt? Dat alles geldt zeker al voor de plek waar we nu wonen.
Thuis. Dat is waar iemand van je houdt. Kijkend naar mijn zoons geloof ik heel erg in deze definitie van ‘thuis’. Ze lijken haast niet te merken dat we verhuisd zijn. Ze spelen en slapen niet anders dan voorheen en zijn net zo lief en ondeugend als in Rotterdam. Voor hen lijkt het vooral belangrijk dat papa en mama er zijn. Liefde is, denk ik, onmisbaar om van een huis een thuis te maken.
Thuis is meer dan een huis. Of ik me thuis voel in ons nieuwe huis, straat en dorp? Ik geniet enorm van de ruimte en rust. Het is heerlijk om mijn eigen spulletjes weer om me heen te hebben, in plaats van te moeten bivakkeren tussen dozen, verfkwasten en poetsdoeken. En wat is het fijn om als gezin tijd te hebben voor elkaar en te genieten van alles wat we hier hebben en ervaren. Dat ik hier met hen woon, maakt dit huis tot een thuis.
Thuis. Dat is de plek die God je geeft. Ik voel me hier thuis en toch niet voor de volle honderd procent. Als ik erover nadenk, begin ik het een beetje te begrijpen. Ik geloof in thuis zijn bij geliefden, maar nog meer in thuis zijn bij God. Ik geniet van het thuis dat Hij me hier en nu geeft. En ondertussen kijk ik uit naar dat wat Hij klaarmaakt. Straks, in de hemel, ben ik pas echt thuis, zonder twijfel, voor meer dan honderd procent! Thuis bij de Vader, dát is thuis!
Tekst lied: © Thuis (Rikkert Zuiderveld)