Christen-zijn – wat houdt dat nu precies in? Een rokje dragen? Bidden voor het eten en danken erna? Een dagboekje op je nachtkastje? Een Ichtus-visje op je auto? Een rijtje degelijke romans in je boekenkast? Drie keer per dag in de Bijbel lezen? Een hoedje op in de kerk? Een Bijbel-app op je telefoon? Twee keer naar de kerk op zondag?
Ben ik wel een christen? Een échte christen? Dat is iets wat me de laatste tijd best veel bezighoudt, en ik vraag me af: Ziet een ander aan mij dat ik geloof? Of beter gezegd: merkt een ander dat? Als ik eerlijk naar mezelf kijk, twijfel ik. Met dat bidden voor en danken na het eten, twee keer op zondag naar de kerk en dat dagboekje zit het wel snor, maar een echte christen… Ik weet het niet.
Als er gevloekt wordt, houd ik namelijk negen van de tien keer mijn mond. Ik verkondig niet aan Jan en alleman het Evangelie. Zelfs tegen mijn ongelovige buren rep ik nooit met een woord over God. Alleen als ik weet dat iemand gelooft, dan begin ik er nog weleens over. Maar zelfs in die gevallen flap ik soms de ene na de andere standaardwaarheid eruit. Zo van: ‘God kent je verdriet.’ ‘Hij heeft je geluk voor ogen niet je ongeluk.’ ‘Je bent waardevol in Zijn ogen.’ Maar ja… dat soort dingen weet die ander vaak ook al.
Niet echt christelijk, vind je wel? Om nog maar te zwijgen van tal van vragen, die zich steevast onaangekondigd aandienen. Lastige vragen. Onwelkome vragen. Beschuldigende vragen. Vragen die ik niet wil horen, omdat ik bang ben voor mijn eigen antwoorden.
Waarom zucht ik als ik zie dat ik een heel hoofdstuk moet lezen volgens mijn dagboekje? Waarom geef ik liever mijn geld uit aan een nieuw jurkje dan aan een goed doel? Waarom wil ik altijd maar beter en meer en nieuwer, en ben ik zo weinig tevreden? Waarom gedraag ik me zo van de wereld in plaats van enkel in de wereld? Waar is dat vuur dat de eerste christenen dreef? De passie waarmee ze Gods Woord verkondigden? De bereidwilligheid om alles wat ze hadden met anderen te delen? Het vertrouwen dat als ze God hadden, ze verder niets behoefden? De moed om ondanks alle vervolgingen openlijk te belijden: ik ben christen?
Soms – of liever, best vaak – voel ik me daar schuldig over. Nog geen half jaar geleden heb ik belijdenis gedaan, maar wat merken mensen daar nu nog van in de praktijk? Het felle vuur van toen is langzaam gedoofd tot een klein vlammetje. Geloof ik nog? Ja. Maar aan de andere kant zit mijn hoofd vol met werk, to do’s en allerhande dingen – behalve de zaken die er echt toe doen. Mijn hart. Mijn ziel. Mijn eeuwigheid – boven of beneden.
Als ik daar af en toe wat langer bij stilsta, bekruipt me een angstig gevoel. Wat nu als ik straks voor Gods troon sta, en Hij zegt: ‘Lieve Daniëlle, je hebt goed je best gedaan in je leven. Prachtige boeken geschreven, leuke blogs ook. Je hebt hard gewerkt en was lief voor anderen. Je ging meestal keurig twee keer per zondag naar de kerk, je bad netjes voor het eten en las uit de Bijbel… Echt, niets op aan te merken, maar tja, één ding ben je vergeten: Mij. Of, laat ik het beter omschrijven: je bent Mij niet vergeten, maar wel hoe belangrijk Ik ben. Je zette niet Mij, maar allerlei andere dingen bovenaan. Je had Mij klaarblijkelijk niet zo hard nodig. Je had Mij niet lief met heel je hart. En tja, Ik heb liever allemaal mensen om me heen die Me helemaal willen. Je was een beste meid, maar het spijt Me, Ik heb hier geen plekje voor je…’ Ja, wat dan?