Heb je dat ook weleens, dat een woord of een lied je in zijn greep krijgt en niet meer loslaat? Dat heb ik de laatste tijd met het woord ‘relentless’. Vooral in de context van het liedje Relentless van Hillsong. Het hele lied benadrukt de eindeloze liefde van God, met name het refrein waarin er met veel nadruk steeds maar gezongen wordt: Your love is relentless. Het raakt mij, de combinatie van woord en klank. Relentless; onophoudelijk! Een liefde die niet afneemt, maar steeds maar door blijft gaan. Hoe mooi en hoe krachtig is dat! Dat is hoe God van mij houdt. Altijd maar door, en door, en door. Nimmer aflatend!
Mijn beleving van liefde en het uiten ervan is vaak vermengd geweest met angst en schuldgevoel. Angst dat de ander mij zou afwijzen. Schuldgevoel, omdat ik de ander vast en zeker tekort zou doen, omdat ik toch niet goed genoeg ben en het beter zou moeten.
Afgelopen jaar kwam ik voor een uitdaging te staan. Mijn liefde en hoe ik dat uit, laten bepalen door hoe de ander erop reageert, of gewoon maar liefhebben, aanhoudend. Ik heb voor het laatste gekozen, op mijn eigen, gebrekkige wijze. Met dat ik dat doe, realiseer ik mij dat God dat ook doet. Hij laat Zich niet hinderen door de vraag of wij wel of niet van Hem houden; of wij wel of niet tegen Hem protesteren; of wij wel of niet iets met Hem te maken willen hebben. Hij houdt gewoon van ons! Relentlessly. Wat een kracht zit daarin, als we dat mogen zien en kunnen accepteren.
En wat een kracht zit er in een God Die Zich niet laat beperken door het ontvangstcomité. Hij is Wie Hij is. Natuurlijk is Hij God, staat Hij boven onze menselijkheid en heeft Hij geen last van de onzekerheden en angsten waarmee wij kampen. Met mijn beperktheid probeer ik daar iets van te vatten. Ik zou graag willen dat ik ook boven de meningen van anderen kon staan, dat het me lukte om niets aan te trekken van hoe een ander op mij reageert. Maar dat vind ik zo moeilijk!
Dan helpt het als ik mij ten diepste kan en mag realiseren: I am enough. Dat las ik laatst in een boek van Brené Brown. No matter what gets done, and how much is left undone, I am enough. (Het maakt niet uit wat je doet of niet voor elkaar krijgt; ik ben genoeg.) Vanuit de liefde van God, en de acceptatie van mijn ‘enoughness’ ben ik ook in staat om liefde te geven. De nimmer aflatende liefde en aanwezigheid van God zal ik nooit kunnen bereiken, daarvoor ben ik een onvolmaakt mens. Maar misschien kan ik een klein beetje daarvan, in stukjes en beetjes, toch uitstralen naar anderen toe.
More love, less guilt.