‘Waar zal ik deze keer over schrijven?’ verzucht ik als ik samen met mijn man buiten zit. Weer iets over mijn tuin? Daarover is valt genoeg te vertellen. Het planten, het groeien. De successen en de mislukkingen. Of over mijn kinderen? Mijn familie? Mijn werk? De dilemma’s waar ik tegenaan loop? Genoeg om over te schrijven, en toch weet ik het niet.
Mijn man mompelt iets over vrachtwagens en Frankrijk, en ineens verdwijnt al mijn kleine leed naar de achtergrond. Er is zo veel meer en groter leed. Ondenkbaar. Onmogelijk. En toch bestaat het.
Nu gaat het niet alleen om het gebeuren in Nice, maar over alle ellende in deze wereld. Kinderen die misbruikt worden. Gezinnen die elke avond met een lege maag naar bed moeten. Ouderen die bevriezen in hun eigen huis. Steden die in puin liggen door oorlogen. Landen die door droogte geteisterd worden. De haat die zindert tussen bevolkingsgroepen.
En dit is alleen maar het grote leed. Maar kijk eens in je eigen omgeving. Mensen die kanker krijgen. Mensen die sterven. Mensen die kinderen verliezen. Kinderen die op jonge leeftijd ouders verliezen…
Ondenkbaar. Onmogelijk. En toch gebeurt het.
Maar aan de andere kant… Al maanden geleden ben ik gestopt met het lezen van de krant en ik merk aan mezelf dat ik sinds donderdagavond het nieuws mijd. De woorden die gesproken worden, zeggen me niets. De getallen die genoemd worden, dekken nog geen fractie van de lading van wat er is gebeurd.
Houd ik me doof? Wil ik het niet meer horen? Ben ik afgestompt?
Ik weet het niet goed. Het contrast tussen dat soort dingen en mijn eigen leven is soms te groot – het voelt te ver weg. Het voelt te veel, te veel leed. En ik kan het niet dragen. Laat staan oplossen.
Ik voel me machteloos.
Maar één ding weet ik: hier op aarde is er niemand die het kan oplossen. Zelfs met een grote groep mensen, of met alle landen verenigd, kunnen we het leed niet oplossen.
Ik voel me machteloos.
Er is geen makkelijke oplossing. Maar eens zal God terugkomen en al het verdriet, alle pijn doen verdwijnen, dat geloof ik. En ja, ik wil dat dat verdwijnt! Ik wil geen oorlog en verdriet meer! Maar ik weet ook dat er geen weg terug is als dat gebeurt. Als Hij weerkeert is er geen weg terug. Als Hij terugkomt kun je je keuze niet meer veranderen.
Je hebt voor God gekozen – of tegen.
Ik kijk ernaar uit, maar tegelijkertijd is er het verdriet om alle mensen die ik ken en om wie ik geef, maar die God niet kennen. En daarom:
Ja, God. Maranatha! Kom!
Maar heb nog even geduld met de achterblijvers.
En help mij een getuige van U te zijn.