Mijn tweede gemeente lag in de Betuwe. Elk jaar was ik onder de indruk van die prachtige bloesem in de bomen. Ik kon me niet voorstellen dat na enkele maanden aan dezelfde bomen grote, zware vruchten zouden hangen. Ook had ik geen enkel idee hoe groot de investering was die de fruittelers moesten doen, juist in de bloesemtijd.
Een van de grootste bedreigingen in het voorjaar is de vorst. In ieder geval ’s nachts moet er dan gesproeid worden. Zonder deze arbeidsintensieve investering beschadigt de bloesem. Dan krijg je slechte appels en peren. Wil je een goede oogst, dan moet je het juiste doen. Overdag het gebruikelijke werk en ’s nachts extra. Wie in de begintijd verzaakt, krijgt later de rekening gepresenteerd. Wat je investeert, zul je oogsten.
In Lukas 16:19-31 geeft Jezus een voorbeeld van iemand die zijn leven lang in zichzelf investeert. Hij geniet, leeft om te eten, te drinken en vooral vrolijk te zijn. Hij zaait in het tijdelijke bestaan. Zijn geestelijke akker laat hij volkomen braak liggen. In tegenstelling tot een bedelaar die niets in het tijdelijke kan zaaien, maar op God vertrouwt. Wanneer beiden sterven oogst de rijke levensgenieter pijn en de bedelaar troost.
Het klinkt mooi om geleid te worden door de Geest, Jezus Christus na te volgen en op Hem te hopen. Het vraagt wel tijd, geduld en inzet. Zulke geestelijke investeringen lijken nauwelijks voordeel te hebben. Toch is het zaaiwerk op de beste akker. Je zult uit de Geest het eeuwige leven oogsten.
Tekst: © Sestra dagboek (diverse auteurs)