Hij stond op en sprak de wind en de golven bestraffend toe. Daarop ging de wind liggen en kwam het water tot rust.
(Lucas 8:24b, NBV)
BEGRIJPEN
Een paar dagen geleden verscheen er bij het openen van mijn Facebookpagina een melding: Bekijk hier een herinnering van 3 jaar geleden! Toen ik zag wat het was, ging er even een schok door me heen. Het was namelijk geen vrolijke foto of leuke gebeurtenis, maar de eerste column die ik schreef nadat we te horen hadden gekregen dat onze jongste zoon kanker had. Niet echt iets om aan herinnerd te willen worden.
Inmiddels zijn we drie jaar verder en kan ik zeggen dat het boven verwachting goed gaat met mijn zoon, al blijft iedere controle spannend. Maar op dat moment wisten we alleen dat hij aan het begin stond van een lang, zwaar behandeltraject met een heleboel risico’s en een allerminst zekere uitkomst. Het was een inktzwarte periode, vol angst en zorgen.
Er werd veel voor hem gebeden, ook voor genezing. Sommigen wisten zeker dat hij zou genezen en zeiden dat ook tegen hem. ‘We accepteren dit niet! Je hoeft niet ziek te zijn!’ Daarbij werd vaak deze tekst uit Jeremia aangehaald: Mijn plan voor jullie staat vast. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet je ongeluk: Ik zal je een hoopvolle toekomst geven. Een jonge knul met kanker paste niet in dat plaatje.
Onze zoon ging daar bewonderenswaardig nuchter mee om. Hij vroeg om ziekenzalving en zei tegen de voorganger: ‘Ik geloof dat God kan genezen, en als Hij dat wil doen, gebeurt dat. Maar ik geloof ook dat Hij de artsen kan gebruiken.’ En ons hield hij voor: ‘Jullie hebben me altijd geleerd dat er in de Bijbel staat dat je je geen zorgen moet maken voor de dag van morgen. Dat ga ik dus ook niet doen en ik wil ook niet dat jullie dat doen.’
Wat een vertrouwen! Zo ging hij dat donkere dal in, één dag tegelijk. Mij lukte dat lang niet altijd. Een levendige fantasie is een voordeel bij het schrijven, maar in dit geval was het dat niet. In mijn hoofd passeerden de vreselijkste scenario’s de revue en ze liepen stuk voor stuk slecht af. Ik kon me opeens heel goed voorstellen hoe de discipelen zich moesten hebben gevoeld tijdens die storm op het meer. Telkens weer een nieuwe golf die je niet ziet aankomen, heen en weer geslingerd, alle controle kwijt, niet wetend hoe het afloopt. Ik had er een lief ding voor overgehad als Facebook me op dat moment een ‘blik vooruit’ had gegund: Bekijk hier hoe je leven er over drie jaar uitziet!
NALEVEN
De Bijbel roept ons vaak op om naar het verleden te kijken. Regelmatig verschijnt er als het ware een soort Facebookmelding: Bekijk hier een herinnering! Lees Psalm 106 maar eens, waarin ons de geschiedenis van het volk Israël wordt voorgehouden als les. Of Psalm 103, waarin we opgeroepen worden voor ogen te houden wat God in ons leven gedaan heeft: Prijs de Heer, mijn ziel, vergeet niet één van Zijn weldaden.
Maar over onze toekomst wordt minder gesproken. Jezus zegt alleen dat we ons er niet druk om moeten maken. Jakobus zegt tegen mensen die hun eigen toekomst in de hand denken te hebben: U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. (Jak. 4:14). Laat staan dat we kunnen weten hoe ons leven er over een paar jaar uitziet.
In de tijd dat onze zoon zo ziek was, moest ik vaak denken aan dat eenvoudige kinderliedje: Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm tekeer. Leg maar gewoon je hand in die van onze Heer.
Gewoon… wat vond ik dat op dat moment ontzettend moeilijk. Het was alsof God me vroeg: ‘Vertrouw je Mij? Geloof je dat Ik alles in de hand heb? Ik ben erbij.’
Stormen eindigen niet altijd zoals in dat Bijbelverhaal. Er is niet altijd een ‘happy end’. We leven in een gebroken wereld, met ziekte, pijn en dood. Met zonde, waar we soms de wrange vruchten van moeten plukken. Die hoopvolle toekomst in Jeremia kwam pas na zeventig jaar ballingschap. Jaren, waarin het volk Israël dacht dat God hen vergeten was. Maar God gaat altijd door, ook met ons. Dat is onze troost. Niets kan ons scheiden van Zijn liefde. Hij is met ons, alle dagen van ons leven. Dat geeft hoop en blijdschap, nu en in de toekomst.