Eén ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt.
(Filippenzen 3:13b, NBV)
BEGRIJPEN
Toen ik als jonge meid de keuze maakte om een volgeling van Jezus te worden, werd ik voor mijn omgeving al snel een heel vervelend mens. Achteraf gezien dan, want zelf vond ik uiteraard dat ik heel goed bezig was. Ik bekeek de wereld met de betweterige blik van iemand die het antwoord op alle levensvragen had. Mijn weinig genuanceerde mening ventileerde ik op alle plaatsen waar ik dat nodig achtte; de aansporing van Paulus aan Timoteüs om er op aan te dringen, ‘gelegen of ongelegen’, paste ik met graagte toe, zonder me daarbij te bekommeren om de mens op wie mijn ongevraagde boodschap werd afgevuurd.
Genadeloos sabelde ik alles wat in mijn ogen hypocriet was neer. Een van de onderwerpen van mijn kritiek waren de toeters en bellen rondom kerst, maar ook vierders van oud en nieuw konden rekenen op mijn minachting. Want waarom zou je, omdat iemand dat ooit bedacht had, sentimenteel gaan doen over het voorbije jaar, en compleet hysterisch raken als de klok toevallig twaalf slaat… Met die onzin hield ik me daarom niet bezig. Ik zorgde wel dat het ziekenhuis waar ik werkte mij inroosterde tijdens die dagen en nuttigde daar m’n oliebolletjes en appelflappen, want zó consequent was ik nou ook weer niet.
Jaren later, wijzer en milder geworden, ontdekte ik dat het zo gek nog niet is, zo’n tijd van reflectie en bezinning aan het eind van het jaar. Bovendien zag ik dat ook in de Bijbel genoeg aandacht is voor dat onderwerp. Het is een ritueel dat veel mensen houvast geeft: waar neem ik afscheid van en wat neem ik mee het nieuwe jaar in? Het doet recht aan onze behoefte aan een nieuw begin; het ontvangen van een schone lei.
Maar de ultieme hoop voor de toekomst mogen we ontvangen uit handen van onze Schepper, toen Hij Zijn Zoon zond om voorgoed af te rekenen met het verleden. Het mooie daarvan is (dat had ik als jong christen wél goed begrepen): niemand hoeft te wachten tot het eind van het jaar, maar op elk moment in ons leven mogen we belijden wat fout is gegaan en die schone lei ontvangen!
En dan mogen we het zeker weten: vergeet maar wat achter je ligt en richt je op wat komen gaat: een hoopvolle toekomst!
NALEVEN
Politiek gezien was het jaar roeriger dan ooit en is er genoeg reden voor bezorgdheid. We dragen ons bescheiden steentje bij als het bijvoorbeeld gaat om hulp aan vluchtelingen, maar voor het overige staan we toch vrij machteloos aan de zijlijn van het wereldgebeuren. Laten we het daarom hier maar even dichtbij huis en onze persoonlijke omstandigheden houden. Hoe kijk jij terug op het jaar dat voorbij is? Met blijdschap? Tevredenheid? Teleurstelling? Of misschien met zorg en verdriet?
Het was misschien een jaar waar je liever niet meer bij stilstaat. Dan ben je in goed gezelschap: Paulus schrijft in zijn brief aan de Filippenzen: Laten we maar vergeten wat achter ons ligt en ons richten op wat komen gaat. Richten op wat komen gaat? Soms lijkt het jaar dat voor je ligt op een grote berg waar niet overheen te klimmen valt.
Maar met Zijn hulp mogen we in vertrouwen de toekomst tegemoet treden. Want, zegt Psalm 121: Hij waakt over je leven, van nu tot in eeuwigheid. Iemand die ik ken heeft het, als hij God bedoelt, altijd over ‘De Eeuwige’. Ik vind dat mooi. Het zegt iets over de oneindige grootheid van de Schepper en Zijn nooit aflatende aanwezigheid en trouw.
Het leven is vluchtig en veranderlijk. Maar laten we, ook voor het komende jaar, ons vasthouden aan de woorden van Jezus: Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last. (Matteüs 6 30-34)