Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.
(2 Korintiërs 1:20, HSV)
BIJBELGEDEELTE
Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden. Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd. Toen de afdeling van Zacharias eens aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen, werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias door het lot aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer.’
(Lukas 1:5-15a, NBV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Eens sprak ik met een ouder echtpaar. Zij was ziek, hij was mantelzorger. De man vertelde me wat hij moeilijk vond in de kerk. Hij zei: ‘Predikanten beloven zo veel, maar we zien er zo weinig van.’ Die zin bleef hangen en zette me aan het denken. En vooral ook aan het bidden.
Eerst maar even dat eerste: ‘Ze beloven zo veel…’ Ja, gelukkig beloven predikanten veel! Maar het zijn niet hun eigen beloftes. Predikanten geven Gods beloftes door! Dat maakt alle verschil.
‘We zien er zo weinig van…’ Ja, ik zie het ook, dat veel mensen zo weinig zien van de dingen van God. En dat gaat me aan het hart. Want wat is er ongekend veel prachtigs ontsloten dankzij de dood en opstanding van Jezus Christus. Niet alleen in het leven na de dood, maar ook al voor ons in het hier en nu.
We zien er zo weinig van… Elisabet en Zacharias zagen er ook zo weinig van. Zij leefden in een tijd waarin weinig van Gods aanwezigheid onder Zijn volk was te merken. In hun eigen leven, dat diepgelovig en ‘onberispelijk’ was, kenden ze de pijn van de lege plek, van de onvervulde belofte. De rechtvaardige zal zijn koker gevuld hebben met kinderen, wat was het een loze belofte gebleken in hun leven.
Toch, waren ze stug doorgegaan met geloven. Ze konden niet anders. Telkens als Elisabet haar naam hoorde, werd ze eraan herinnerd: God is mijn eed, oftewel: God heeft gezworen. En wat heeft haar leven en dat van haar man een uitzonderlijke wending genomen. In deze adventstijd lezen we hun verhaal weer. Wat waren ze mooi, de laatste jaren van hun leven. Veel mooier dan ze zich ooit hadden kunnen voorstellen!
Maar, was het nou allemaal werkelijk zo uitzonderlijk? Als je een beetje thuis bent in de Bijbel, dan weet je dat God niet karig is. Dat God een God van verrassingen is. Dat God alles op Zijn tijd geeft. En dat die tijd de juiste tijd is. En dat dat vaak het moment is dat je het niet (meer) verwacht. En dat wat Hij geeft al onze wensen en dromen verre te boven gaat.
‘We zien er zo weinig van…’ Wat kun je daaraan doen? Dat doen waardoor we meer gaan zien. Hoe dan?
Bij dat laatste punt past een prachtige belofte: Wie een dankoffer brengt, geeft mij alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt. (Psalm 50:23, NBV) En wat verlang ik ernaar om meer van Gods heil te zien! Het kan, als we Hem loven, danken en prijzen!
Dank en loof je mee, deze adventsperiode?!
GEBED
Heer Jezus Christus, dank U, dat in U alle beloften van God ja en amen zijn, tot verheerlijking van God door ons. Help me om de Bijbel te lezen en te geloven dat alle beloften in de Bijbel waar zijn. Dank U wel voor alles wat U hebt gedaan, doet en zal doen! U bent geweldig. U komt toe alle lof, macht en eer! Halleluja. Amen.