‘Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!’
(Matteüs 10:8, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Deze twaalf zond Jezus uit, en Hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël. Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven! Neem in je beurs geen gouden, zilveren of koperen munten mee, schaf je voor onderweg geen reistas aan, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok, want een arbeider is het waard dat er in zijn onderhoud wordt voorzien.’
(Matteüs 10:5-10, NBV)
UITLEG
Tot nu toe hebben de twaalf leerlingen naar Christus gekeken en Zijn wonderen gezien, maar ze hebben nog niet de macht gekregen om zelf ook die wonderen te doen. Ik denk niet dat de leerlingen verwachtten dat ze iets meer zouden gaan doen dan toekijken. Maar nu krijgen ze ineens een speciaal welkom in de wondere wereld van Jezus Christus. Jezus roept de leerlingen bij elkaar en geeft hun ‘macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen’ (Lucas 9:1).
Daarna stuurt Hij hen eropuit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. Ze mogen voor onderweg niets meenemen en ze moeten blijven in het huis waar ze onderdak vinden. Ik had de gesprekken tussen de leerlingen wel even af willen luisteren toen ze zich klaarmaakten, jij niet?
Net als wij hadden ze er waarschijnlijk geen idee van wat ze gekregen hadden. Ze hadden het voorrecht om als Zijn medewerkers hier op aarde het dichtst bij de Zoon van God te staan. Ze waren uitgekozen om ooggetuige te zijn van het meest opmerkelijke fenomeen uit de geschiedenis van de mensheid: het vleesgeworden Woord dat bij ons is komen wonen. Ze braken brood met Hem, lachten met Hem en spraken over de Schrift met Hem. Ze kenden het geluid van Zijn ademhaling als Hij sliep. Ze wisten wat Zijn lievelingseten was. Ze zagen Hem zieken genezen, demonen uitdrijven en doden opwekken. Al zouden ze niets anders meer krijgen, dit voorrecht ging alles te boven.
Maar Christus liet het hier niet bij. Hij gaf hun ook kracht en gezag. De woorden van Christus in Matteüs 10:8 zouden ons moeten inspireren om ons leven als een drankoffer uit te gieten voor de rest van onze dagen. ‘Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!’
Het Griekse woord voor ‘om niet’ is ‘dorean’, dat betekent: ‘vrijelijk, gratis, als een gratis geschenk’. Het is interessant om even naar een ander vers te kijken, waarin dit Griekse woord ook voorkomt, in Johannes 15:25. Het krijgt daar een andere vertaling. Jezus zegt daar: ‘Ze hebben Mij zonder reden gehaat.’ De woorden ‘zonder reden’ zijn een vertaling van hetzelfde woord ‘dorean’. Wat zegt dat ons over de dingen die we van Christus hebben ontvangen? Onredelijke genade! Er is geen reden voor de liefde van God of voor de gaven die Hij ‘om niet’ geeft!
Net als ik zul jij ontelbare dingen ‘om niet’ van God gekregen hebben. Heeft die ‘onredelijke genade’ er ook voor gezorgd dat je, vroeger of nog maar pas, iets van jezelf ‘om niet’ aan anderen hebt gegeven?
GEBED
Heer, ik weet dat wij niet de geest van de wereld ontvangen hebben, maar de Geest die van U komt, opdat we zouden weten wat U ons in Uw goedheid hebt geschonken. Ik bid dat wij daar ook over zullen spreken, niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de Geest het ons leert (1 Korintiërs 2:12-13). Wij verlangen ernaar om ‘om niet’ te geven, Heer, uit de overvloed die wij hebben ontvangen.
Tekst: © Ontmoet Jezus (Beth Moore)