Wees niet bezorgd: God heeft je jongen, die daar ligt te kermen, gehoord. Sta op, help de jongen overeind en ondersteun hem. Ik zal een groot volk uit hem doen voortkomen.
(Genesis 21:17b-18, NBV)
BEGRIJPEN
De manier waarop een gezin gevormd werd in de wereld van de Bijbel staat ver van ons af. Dat mensen geen kinderen kunnen krijgen, is van alle tijden en dat men daarom andere wegen zoekt – dat is blijkbaar ook van alle tijden. Hagar is een soort draagmoeder: het kind dat bij haar verwekt wordt, is niet háár kind, maar het kind van haar werkgevers. Draagmoederschap kennen wij ook, maar niet in deze vorm: moeder en kind blijven bij elkaar, moeder is deel van het gezin. Maar niet op een gelijkwaardige manier: Hagar staat onder Sara. Hagar wordt gebruikt om Sara en Abraham ouders te maken.
Wanneer Sara tegen haar eigen verwachting in toch moeder wordt van een zoon, raakt het gezin in onbalans. Nu is er een kind te veel. Ismaël is niet bereid zijn positie zo maar in te leveren. Hij lacht spottend, vertelt het Bijbelverhaal. Ach, is dat niet wat kinderen doen? Is dat niet de rivaliteit tussen broers? Is dat niet een onbewuste manier om je eigen positie veilig te stellen wanneer er een kind bij komt? Sara kan het niet relativeren. Ze wil het niet begrijpen. Als een ware moederkloek beschermt ze haar eigen zoon en haar eigen positie.
Hagar wordt afgedankt. Weggestuurd. Ismaël wordt verstoten door zijn vader. Wat een verschrikking voor Hagar en haar zoon! Wie zo wordt afgewezen, raakt de grond onder z’n voeten kwijt. Ineens is alle veiligheid en vertrouwdheid uit Hagars leven verdwenen. Ze staat in de wildernis, met haar zoon… En de eenzaamheid loert dreigend op haar en haar kind. Ze is er eerder geweest, in die duisternis. Maar toen zag God naar haar om. En gaf Hij haar een belofte voor haar zoon: een groot volk zou hij worden. Maar hoe moeten die woorden werkelijkheid worden in deze ellende?
Wanneer Hagar denkt dat alles verloren is, dan ziet God haar. Zij kan niet meer opkijken, maar Hij ziet haar. Wanneer zij bittere tranen huilt en stille kreten van wanhoop schreeuwt, dan hoort Hij haar – precies zoals de naam van Ismaël ook zegt: God hoort. De belofte eens in de woestijn gedaan, wordt hier bevestigd. Hier in de woestijn, de meest dorre en doodse plaats die je maar kunt bedenken, wordt een belofte gegeven van nieuw en veel leven aan een vrouw en haar bijna compleet uitgedroogde zoon. Wat een contrast kunnen de woorden van God geven!
NALEVEN
Je kunt het verdriet van Hagar om haar leven, om de vernederingen die zij moest ondergaan, om haar zoon die op sterven na dood is, om haar eenzaamheid in een vreemd land, om haar schaamte vanwege het feit dat zij met een buitenechtelijk kind weggestuurd is, vergelijken met jouw verdriet.
Jouw verdriet om eenzaamheid, om dingen die mislukt zijn, om stukgelopen relaties, om onvermogen, om lichamelijke pijn, om geestelijke pijn, om onvervulde verlangens en dromen, om verlies… Maar ook jouw verdriet wordt door God gezien en gehoord. Hij is Dezelfde. Zoals Hij er was voor Hagar, zo is Hij er in Jezus en door Zijn Geest ook voor jou.
Dat betekent niet dat alles dan weer zonder meer op z’n pootjes terechtkomt. Dat betekent niet altijd dat je genezen wordt, dat de doden opstaan, dat je een betere baan krijgt of dat de ruzie ineens over is. De eerste keer dat God Hagar ziet, stuurt Hij haar weer terug! God kan je terugsturen naar de situatie waar jij zelf het liefst hard uit weg zou willen rennen, maar Hij laat je niet alleen. Hij geeft je de belofte dat Hij naar je heeft gehoord, Hij geeft je de kracht om vol te houden, Hij ontsteekt voor jou een lichtje in de nacht, iets om naar uit te zien, om je aan op te trekken. Zelfs wanneer jij niet naar Hem omziet, verliest God je niet uit het oog. Dat is ook waar Hagar zich zo over verbaast: ‘Ik heb hier helemaal niet naar U omgezien en toch ziet U wel naar mij om.’
Hagar, de buitenlandse slavin van weinig waarde, laat met haar leven zien, dat het God niet uitmaakt of je nu hoog of laag op de maatschappelijke ladder staat, dat het niet van belang is tot welk volk je behoort. Als jij in jouw ellende het uitschreeuwt, dan zal God je horen. Dan zal de Heer je zien en onverwacht zul je opnieuw geboren worden.