Nu weten we nog lang niet alles over God. Maar dan zullen we Hem echt kennen.
(1 Korintiërs 13:12, BGT)
BIJBELGEDEELTE
Alles wat onvolmaakt is, zal verdwijnen als Gods nieuwe wereld komt. Dat geldt voor al onze kennis, en voor iedere boodschap die we vertellen. Het is als met een kind dat volwassen wordt. Een kind praat en denkt nog als een kind. Maar als het volwassen geworden is, zijn al die kinderlijke dingen verdwenen. Net zo zal straks alles wat onvolmaakt is, verdwenen zijn. Maar de liefde zal nooit verdwijnen. Nu zien we God nog niet. We merken wel dat Hij er is, maar we zien Hem niet. Maar straks, in de nieuwe wereld, zullen we God zien met onze eigen ogen. Nu weten we nog lang niet alles over God. Maar dan zullen we Hem echt kennen, zoals Hij ons nu al kent. Dit is dus waar het om gaat: geloof, vertrouwen en liefde. Dat moet steeds het belangrijkste in ons leven zijn. Maar het allerbelangrijkste is de liefde.
(1 Korintiërs 13:9-13, BGT)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Afgelopen zomervakantie logeerde onze kleinzoon van vier een poosje bij ons. Voor dag en dauw was hij wakker, en zodra hij de eerste tekenen van ons ontwaken waarnam, klauterde hij in ons bed en schurkte hij zich behaaglijk tussen ons in om daar vervolgens nog een halfuurtje te liggen dromen. Maar daarna was het echter gedaan met de rust.
‘Oma?’
‘Hm…’
‘Waarom hebben jullie daar een schilderijtje opgehangen?’ Hij wijst.
‘Omdat we dat mooi vonden.’
‘Wat doet die meneer op dat schilderijtje?’
Ik open mijn slaperige ogen en volg zijn vingertje naar de Van Gogh-reproductie waarop heel in de verte een onooglijk klein figuurtje te zien is.
‘Die meneer is aan het werk op het land,’ zeg ik.
‘Welk land? Nederland?’
‘Nee, ik bedoel gewoon het boerenland.’
‘Waarom werkt hij daar?’
Ik slaak een onhoorbare zucht. Wat een vragen! ‘Ik denk omdat het de boer is. Zullen we nog eventjes slapen?’
Niet alleen kinderen, ook wij hebben onze waarom-vragen in het leven en doen wanhopig ons best om antwoorden te vinden. Wandelend aan Gods hand stellen we soms eindeloos dezelfde vragen. En als we erbij dreinen, jengelen of zelfs stampvoeten, blijft Hij geduldig en vol liefde naar ons luisteren. Want in tegenstelling tot aardse ouders, is Hij de volmaakte Vader.
Jezus benoemt die vergelijking met de ouder-kindrelatie in het Matteüs-evangelie als Hij zegt: ‘Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie Hem daarom vragen.’ (Matteüs 7:11, NBV) Wij mogen Hem dus vragen en bevragen.
Dat wordt ook gedaan in de Psalmen. In verschillende daarvan worden die hartenkreten onder woorden gebracht in kreten als ‘Waarom toch, Heer?’ en ‘Waar bent U nu, Heer?’. En ook vandaag de dag hebben we nog zo veel ‘waaroms’; er zijn tenslotte zo veel dingen zijn die we niet begrijpen en het aardse leven is nu eenmaal niet gemakkelijk. Maar we mogen die waaroms uitroepen.
Krijgen we dan een rechtstreeks en pasklaar antwoord? Nee, laten we eerlijk zijn. Er valt geen briefje uit de hemel, de wolken boven ons vormen geen zinnen. Maar we mogen ervan verzekerd zijn, dat Hij luistert. En antwoordt. Op Zijn tijd, op Zijn manier. In het Bijbelboek Job lezen we: Waarom beschuldig je Hem, zeg je: ‘Hij antwoordt niet, als iemand tot Hem spreekt’? God antwoordt wel, op meer dan één manier, alleen merkt de mens het niet op. (Job 33: 13-14 NBV)
Jezus Zelf smeekte tot Zijn Vader, toen Hij in opperste eenzaamheid in de tuin van Getsemane wachtte op de dingen die komen gingen. ‘Waarom moet Ik dit ondergaan?’ vroeg Hij. ‘Mag ik deze beker aan Mij voorbij laten gaan?’ Om er direct aan toe te voegen: ‘Niet wat Ik wil, maar laat alleen wat U wilt gebeuren.’
Die laatste toevoeging maakte, zoals we weten, alle verschil van de wereld. Dat wist Hijzelf ook. Toch schreeuwde Hij het uit toen Hij hing aan het kruis: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ (Matteüs 27:46) Maar Hij wist tegelijkertijd al wat het antwoord was. Als wij die berusting kunnen opbrengen om bij onze vragen te vertrouwen op de wil van God, dan weten we dat het goed zal zijn, hoe en wat Zijn antwoord ook zal zijn.
Paulus schreef ooit: Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. (1 Korintiërs 13:12, NBV) En zo is het. Op dit ogenblik zijn we nog druk bezig die spiegel van het leven voortdurend schoon te poetsen, en net als we denken iets te kunnen zien, beslaat hij opnieuw. Maar dat is straks voorgoed voorbij; alle ‘waaroms’ maken dan plaats voor ‘daaroms’. Wat een heerlijk vooruitzicht!
GEBED
Vader, dank U dat we als een kind aan Uw hand mogen wandelen en dat U nooit Uw geduld met ons verliest. Help ons op U te vertrouwen, ook al kennen we de antwoorden op onze vragen nog niet en begrijpen we zo veel niet van wat er in ons leven en om ons heen gebeurt. En dank U dat alles wat nu nog zo wazig is, straks volkomen helder zal zijn! Amen.