Oudste zoon en ik zorgen deze zondagochtend voor babyzoon die ligt te slapen. Vast onderdeel: lekker meezingen met Nederland Zingt op Zondag. We zijn vroeg, dus we belanden midden in Bakkie Troost.
Oudste zoon: “Wat is dat mama?”
Ik: “Een begraafplaats. Daar liggen mensen die dood zijn gegaan.”
Zoon: “Is die mevrouw ook gestorven?”
Ik: “Nee, de broer van die mevrouw is gestorven en daar vertelt ze nu over.”
Zoon: “Waarom is die broer gestorven?”
Ik: “Omdat hij heel erg ziek was.”
Stil kijken we verder…
Zoon: “Jij kan ook gestorven hè, als jij ziek bent.”
Ik (na enige aarzeling): “Alleen als ik heel erg ziek word kan dat. Maar gelukkig ben ik helemaal niet ziek.”
Zoon: “Nee, gelukkig.”
Weer is het stil.
Zoon: “Mama? Baby’s kunnen ook gestorven toch?”
Ik: “Ja dat kan wel, maar gelukkig gebeurt dat bijna nooit.”
Zoon: “Dan gaat de Heere – intrigerend wat een invloed de (overigens vreselijk lieve) juf heeft op het taalgebruik van zoonlief – voor onze baby zorgen toch?”
Ik: “Ja, dat klopt. Dat kun je ook aan de Here God vragen.”
Zoon knikt.
Zoon: “Mama?”
Ik: “Ja?”
Zoon: “Ik wil met jou met de trein spelen…”