Vorige maand zaten we onverwachts in het ziekenhuis met ons zoontje Wilco (7). Hij was die dag thuisgebleven van school omdat hij hoge koorts had. Hij lag rustig op de bank, terwijl ik zat te werken achter mijn laptop. Plotseling hoorde ik een vreemd geluid en toen ik omkeek, zag ik hoe het jochie een epilepsieaanval had. Hij lag te schokken en schudden op de bank. Ik schrok me rot!
Het was alsof ik een black-out had, want ik wist ineens niet meer hoe ik mijn telefoon moest gebruiken. Het enige wat ik kon bedenken, was Wilco optillen en naar de buurvrouw rennen. Die was gelukkig een stuk nuchterder en belde de ambulance. Even later reden we met gillende sirene naar het ziekenhuis. Omdat er werd gedacht aan hersenvliesontsteking kreeg ons zoontje ook nog een ruggenprik. Wat een toestand!
In het ziekenhuis mailde ik een vriendin uit ons dorp. “Wil je voor Wilco bidden?” Ik schreef kort wat er aan de hand was. Al snel kwam haar reactie: “Wil je dat ik Joop ook mail?” Joop is de voorganger van haar kerk. Een paar weken geleden hebben wij besloten om de overstap naar die kerk te maken, maar omdat we nog betrokken zijn bij allerlei teams in onze huidige kerk, wisselen we het nu af. We horen gevoelsmatig niet echt meer bij onze ‘oude’ kerk, maar bij de ‘nieuwe’ horen we officieel ook nog niet.
Niet veel later kwam er een berichtje van Joop. Hij had een gebedsoproep rondgestuurd. Daarna volgden al snel sms’jes en appjes van verschillende gemeenteleden. Er werd gebeden! Toen Joop later die avond belde, zei ik hoe diep me dat raakte. “We zijn nog niet eens lid van de gemeente”, zei ik. Hij moest lachen. “Je komt toch al een tijdje bij ons, dus hoor je erbij! Dat hangt niet van een inschrijving af!”
Met Wilco is alles weer in orde, alsof er niets gebeurd is. Maar bij mij is er wél iets gebeurd. Ik weet nu hoe het is, als er mensen voor je bidden. Bij dat gebedsleger wil ik ook horen. Het overstijgt elke kerkmuur!