De Week van Gebed ligt weer achter ons. Overal in christelijk Nederland zijn een week lang dagelijks bijeenkomsten georganiseerd met maar één doel: samen bidden! In groepen, groepjes, of alleen – er werd nagedacht over gebed en er werd vooral gebeden.
Ik trap een open deur in als ik nu beweer dat in feite elke week van het jaar een week van gebed zou moeten zijn. Dat we elke dag zouden moeten bidden – alleen of samen met anderen. De wereld vraagt immers meer dan ooit om ons onophoudelijke gebed. Het wordt mij bang om het hart als ik alle ontwikkelingen en veranderingen op deze aardbol de revue zie passeren. Macht, discriminatie, onrecht, wanhoop, verharding… De lijst is eindeloos. Wat zal 2017 ons brengen?
Ook in ons persoonlijk leven is gebed – onophoudelijk gebed – onmisbaar. Ik weet het uit eigen ervaring. Er zijn tijden, ook in mijn leven, dat ik de hemel onophoudelijk bestorm met mijn schreeuw om hulp, mijn smeekbede om ontferming, mijn vraag om uitkomst. Dat ik als het ware het eelt op mijn knieën bid – uit machteloosheid, wanhoop, vertwijfeling en onzekerheid.
Maar er zijn ook momenten dat ik wel wil bidden, maar het eenvoudigweg niet kan. Dat ik stamelend begin: ‘Here God’, maar dat ik de woorden niet kan vinden om uitdrukking te geven aan wat er in mijn hart speelt.
Op zulke momenten is het goed te weten dat anderen voor mij bidden. Het is goed te weten, zoals ik lees in Romeinen 8, dat ‘de Heilige Geest ons steunt als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met ons lijden. En we weten daarom niet wat we moeten bidden. Maar de Heilige Geest Zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt Hij God om ons te helpen’.
Maar ik heb nog een andere manier ontdekt – een heel oude, traditionele manier om te bidden. Ik steek een kaarsje aan. In mijn binnenkamer, of in een kerk. En met dat kaarsje leg ik alles wat mij bezighoudt, maar wat ik zo moeilijk kan verwoorden voor God neer.
Mijn gebed zonder woorden.




