Jullie zijn als een brief die ik bij me draag in mijn hart.
(2 Korintiërs 3:2, BGT)
BIJBELGEDEELTE
Ben ik nu weer aan het vertellen hoe geschikt ik ben om het goede nieuws bekend te maken? Nee! Heb ik brieven nodig van jullie of van andere christenen waar dat in staat? Nee! Anderen hebben zulke brieven nodig, maar ik niet. Want ik heb jullie. Jullie zijn als een brief die ik bij me draag in mijn hart. Iedereen die jullie geloof ziet, begrijpt dat ik geschikt ben om het goede nieuws te vertellen. Door mijn werk zijn jullie een brief van Christus die iedereen kan lezen. Dat is natuurlijk geen brief van papier. Nee, ik bedoel dat iedereen jullie geloof kan zien. En dat iedereen kan zien dat jullie leven bepaald wordt door de Geest van de levende God. Zijn regels staan geschreven in jullie hart, en niet op stenen platen, zoals de wet.
(2 Korintiërs 3:1-3, BGT)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Wanneer heb je voor het laatst een brief met de hand geschreven?, stond er onlangs op het labeltje van mijn theezakje. Daar moest ik eens goed over nadenken. Kaartjes, ja, die schrijf ik nog wel, al komt daar ook de klad in. Een mailtje, appje of pb’tje gaat sneller. Voor een brief moet je echt gaan zitten. Je kunt ook niet iets wissen en opnieuw formuleren, dus je moet goed nadenken voordat je iets schrijft.
Als ik zelf een met de hand geschreven brief krijg, koester ik die. Op mijn zestiende kreeg ik een brief van mijn moeder, waarin ze heel persoonlijke, lieve dingen over me zei en haar vertrouwen in me uitsprak. Dat waren we niet zo gewend in ons gezin, dus dat was heel bijzonder. Natuurlijk wist ik dat ze van me hield, maar om dat zo zwart-op-wit te zien, voelde als een soort bevestiging van wie ik was, als een ‘geloofsbrief’ die ik mee kon nemen naar het onbekende land van mijn toekomst.
Een geloofsbrief is een schriftelijk bewijsstuk van het feit dat iemand bevoegd is benoemd te worden tot een bepaalde functie. Paulus doelde in het Bijbelgedeelte van vandaag op zo’n soort brief, die een prediker meekreeg als hij naar een andere gemeente ging om het Evangelie te verkondigen, zodat de mensen daar zouden weten dat hij betrouwbaar was en de juiste boodschap bracht. Dat was heel normaal. Zelf kon hij immers wel van alles beweren.
Maar Paulus zegt: ‘Ik heb zo’n brief helemaal niet nodig, want ik heb jullie! Iedereen die jullie geloof ziet, begrijpt dat ik geschikt ben om het goede nieuws te vertellen.’
Wow! Het zal je gezegd worden. Wat een compliment. Dat moeten wel heel bijzondere christenen zijn geweest. Maar als je de twee brieven leest die Paulus aan de gemeente in Korinthe schreef, krijg je een heel ander beeld. Er ging nogal wat mis daar: ruzie, groepsvorming, hoogmoed, misstanden op moreel gebied, dwaalleringen… Dat klinkt niet bepaald als een aanbeveling. Paulus moet hen af en toe flink toespreken. En toch zegt hij: ‘Iedereen kan zien dat jullie leven bepaald wordt door de Geest van de levende God.’
Hoe meer ik daarover nadenk, hoe mooier ik het vind. Ondanks alles wat er nog niet goed ging in Korinthe, spreekt Paulus het volste vertrouwen uit in zijn geestelijke kinderen en ziet hij hen als een aanbeveling voor zijn werk.
Wat een bemoediging voor ons. Wij zijn een brief van Christus, ook al zijn we nog niet ‘af’. Niet omdat we zelf zo goed en volmaakt zijn, maar omdat Christus in ons woont, omdat God eigenhandig Zijn wet, Zijn brief aan ons, in ons hart geschreven heeft. Net zoals mijn moeder deed in haar brief, bevestigt Hij Zijn liefde aan ons en spreekt Hij vertrouwen in ons uit. Hij is een goed werk in ons begonnen en zal dat tot het einde voortzetten.
Vanuit die veiligheid mogen wij onszelf laten zien zoals we zijn, met onze overwinningen en worstelingen, met onze eigenaardigheden, scherpe kantjes en rafelrandjes. Zo kan iedereen in onze brief lezen dat christen-zijn niet draait om een mooie buitenkant, maar om leven van genade.
GEBED
Vader, wilt U deze week mensen op ons pad brengen die een brief van U nodig hebben? Dank U dat U ons daarvoor wilt gebruiken.