Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: Wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, Om de liefde van de HEER te aanschouwen, Hem te ontmoeten in Zijn tempel.
(Psalm 27:4, NBV)
BEGRIJPEN
Het is zo’n lekkere meezinger, Opwekking 300: De aard’ is van God en al wat daarin is. Misschien is-ie zo langzamerhand wel een beetje ouderwets, maar de tekst is eigenlijk wel geweldig. De aarde en alles wat erin is, is van God en is het werk van zijn hand. Hij schiep alles tot zijn glorie: de zeeën en landen, de steden en dorpen, elk huis, elke straat. Kortom, alles is er door en voor Hem, alle dingen zijn van Hem.
Dat klinkt net als Kolossenzen 1: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en op aarde (…) alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Paulus reageert hiermee op een verkeerde leer die in de gemeente van Kolosse rondging. Sommige mensen geloofden namelijk dat ze door zich te onthouden van ‘aardse zaken’ op een hoger geestelijk niveau konden komen. Ze geloofden in een sterke scheiding tussen het aardse en het hemelse, het heilige. Als ze zich maar genoeg afkeerden van aardse, vleselijke zaken, zouden ze visioenen krijgen en de geestelijke wereld, de wereld van de engelen kunnen bereiken.
En daar verzet Paulus zich tegen. Hij maakt duidelijk dat Jezus Heer is van de geestelijke wereld én van de natuurlijke wereld. Er is geen onderscheid, het is zíjn schepping, zíjn wereld, helemaal, met alles erop en eraan. En we worden niet met de Vader verzoend door ons af te keren van het aardse. Het ís al goed tussen Hem en ons. Juist doordat Jezus deel werd van het aardse.
Romeinen 11 zegt het ook: het is iets wat we als christenen in alle eeuwen maar al te vaak hebben gedaan, scheiding maken tussen het aardse en het hemelse, het heilige. Alsof het eigenlijk ten diepste alleen maar gaat om je geest en om de hemel. Alsof je lichaam en de aarde er niet toe doen en zelfs slecht zijn. Alsof je je zo veel mogelijk afzijdig moet houden van de wereld en de gewone dagelijkse dingen. Alsof God alleen te vinden is in de Bijbel, in de kerk, op de bijbelstudie en bij andere christelijke activiteiten.
Maar wat missen we veel als we God alleen dáár zoeken. Want God is overal om ons heen, in alle dingen. Denk aan Psalm 8: Gods hand in de schepping, of aan Psalm 139: U bent voor en achter mij en overal. Hij is erbij als je je gewone dagelijkse dingen doet.
Misschien is het feit dat Jezus hier op aarde rondgewandeld heeft en deel heeft uitgemaakt van het gewone dagelijkse leven daar wel het grootste bewijs van. Zijn verhalen waren vol van voorbeelden van alledaagse situaties en waarschijnlijk droegen de mensen die verhalen daardoor met zich mee en bleven die verhalen daardoor ‘spreken’ in hun dagelijkse leven. Als ze iets kwijt waren, dachten ze vast terug aan Jezus’ verhaal over het schaap dat kwijt was en over de Herder die ons zoekt. Als een moeder brood gaf aan haar kinderen, kwam vast die herinnering naar boven van Jezus die brood deelde en zichzelf het brood noemde. Gewone dagelijkse dingen vertelden zo iets van God en van zijn zorg voor en betrokkenheid bij de mensen.
Ik geloof dat God nog steeds spreekt door de aardse dingen om ons heen. Hij is nauw betrokken bij alle facetten van ons leven (Matteüs 10:30!), er is geen plek waar Hij niet is. De hele aarde is zijn tempel en het is zijn verlangen dat we met Hem leven. Dus Hij zoekt contact en Hij gebruikt daarvoor allerlei manieren. En net zoals in de Bijbel gesproken wordt over de dingen van God aan de hand van alledaagse voorbeelden, gebruikt Hij ook nu nog gewone dingen uit ons leven om ons te bereiken.
Het zijn vaak fluisteringen en indrukken, geen volledig uitgewerkte theologieën of aanwijzingen; je ziet ze dan ook makkelijk over het hoofd. Het vraagt om ontvankelijkheid én voorzichtigheid. En dat is ook goed, want anders zouden we elkaar met ‘boodschappen van God’ om de oren kunnen slaan en zouden we God in onze broekzak kunnen hebben. We kunnen die fluisteringen niet wetenschappelijk en/of theologisch dichttimmeren.
Maar als je in afhankelijkheid van God met Hem leeft, mag je erop vertrouwen dat Hij aanwezig is in de kleine en grotere dingen van je leven. En je mag Hem vragen of Hij je wil helpen om Hem te zien of te horen, vooral als Hij er helemaal niet lijkt te zijn en er te veel ruis lijkt te zijn om Hem te kunnen zien of horen.
Maar ze zijn er, die fluisteringen, in de dagelijkse, aardse dingen en ze zeggen: ‘Hier ben Ik, Ik zie je, Ik ken je, laat Me met je oplopen.’
NALEVEN
We hadden net twee grote bekers koffie afgerekend bij Starbucks, manlief en ik. Een goed begin van een weekendje weg met z’n tweeën. Ik zette de bekers op het tafeltje voor me neer en deed mijn rugzak af zodat ik kon gaan zitten. Ik slingerde de rugzak voor me langs. Dat was geen slimme actie, want daar ging mijn volle beker café latte. Tuurlijk. Over de tafel, over de vloer…
Ah nee, ongelooflijke sukkel!, dacht ik. Wat ben ik toch ook een oen! Gauw de boel opruimen zodat ik verder geen overlast veroorzaak. Ik liep naar het meisje dat achter de toonbank stond en vroeg om een dweil en een emmer sop. Maar ze had al gezien wat er was gebeurd en haar collega was al onderweg met schoonmaakspullen om de tafel en de vloer schoon te maken. Ze lachte en verzekerde me dat het geen probleem was en dat zij het zouden opruimen. En voor ik het wist, zaten we aan een ander tafeltje terwijl het meisje de vloer dweilde. En voor me op tafel stond een nieuwe beker koffie, gratis gekregen.
En opeens was het alsof God me hierdoor toefluisterde: ‘Kijk, dít is genade. Ik ruim jouw rommel op en je krijgt nog iets toe ook. En Ik doe het graag voor je.’ Ik moest er bijna van huilen.
Ik hoorde Gods stem natuurlijk niet letterlijk – de Starbucksmeisjes deden vast gewoon wat ze volgens het Starbucksbeleid moesten doen en ik kan niet bewijzen dat God me iets duidelijk probeerde te maken. Maar ik heb het wel zo ervaren en het deed me goed. Want het sprak van Gods betrokkenheid op mijn leven. En ik denk dat God ons uitnodigt om in alle dingen met Hem te leven, zonder zich op te dringen. Hij nodigt ons uit om met open ogen en oren en een open hart te leven, ontvankelijk voor zijn fluisteringen die ons willen laten zien hoe Hij is, wie wij zijn en hoe we samen kunnen leven.
Hij leert ons dingen, praat met ons als we de Bijbel lezen, naar een preek luisteren, als we bidden of een kerkdienst bezoeken. Maar ‘de aarde is van God, en al wat daarin is’ en dus kan Hij ook iets zeggen door een sukkelige actie bij Starbucks. Of misschien ervaar je wel iets van Hem op een plek waar je dat het minst verwacht. Zo las ik in het boek De ontdekking van het koninkrijk van Daniël de Wolf over een man die het North Sea Jazz Festival als de beste aanbiddingsdienst van het jaar ervoer. Want God laat zich niet alleen zien in christelijke dingen.
Je mag Hem vragen of Hij je wil helpen om ontvankelijk te zijn. En misschien hoor of zie je dan iets van Hem in een alledaags gesprekje met een buurman, in een vriendelijk gebaar van een collega, in een geweldige avond in het theater, in een krantenbericht over bootvluchtelingen of in een top 40-liedje op de radio. Misschien laat Hij je ervaren wat schoonheid is, geeft Hij je een soort knipoog, een duwtje in de rug, of misschien daagt Hij je uit of corrigeert Hij je, net wat je nodig hebt om meer naar Hem toe te groeien. God is in alle dingen.
(In de Ignatiaanse spiritualiteit [Ignatius van Loyola was in de zestiende eeuw de stichter van de orde van de jezuïeten, waar paus Franciscus ook bij hoort] speelt ‘God vinden in alle dingen’ een heel belangrijke rol. Als je hier meer van zou willen weten, is het boekje Leven met Ignatius van Nikolaas Sintobin een aanrader.)