Ik was juist melk aan het opwarmen in de afdelingskeuken op mijn werk, toen ik mijn telefoon hoorde schetteren. Meestal zet ik het geluid uit als ik aan het werk ga, maar blijkbaar was ik het deze keer vergeten. Met een dienblad vol koffie en warme melk loop ik terug naar onze teamkamer en opnieuw begint mijn telefoon te piepen van de berichtjes. ‘Nou zeg,’ zeg ik lachend, ‘volgens mij hebben ze me nodig.’
Toch begin ik een beetje ongerust te worden. Ik zet het dienblad neer en loop naar mijn tas om mijn telefoon te pakken. Oproep gemist. Van mijn man. Drie ongelezen berichten. Van mijn man. Gauw open ik de berichtjes. Mijn ogen blijven bij de eerste regel hangen. Ik zit op de SEH met Annefloor. Ze heeft haar pols gebroken. Op het moment dat ik de woorden lees, verkleint mijn wereld zich alleen maar tot dit feit.
SEH. Pols gebroken.
‘Mijn man zit beneden,’ zeg ik tegen mijn collega. ‘Met mijn dochter, ze heeft haar pols gebroken. Ik moet ernaartoe.’ ‘Ga maar,’ zegt mijn collega. Ik weet niet hoe snel ik naar beneden moet gaan. In vliegende vaart ren ik de trap af. Als ik aankom bij de wachtkamer waar ze zit, springen de tranen bijna in mijn ogen. Houd jezelf groot, zeg ik tegen mezelf.
‘Meisje, toch!’ Ik geef haar een knuffel. De tranen staan in haar ogen, maar ik zie dat zij zich ook groothoudt. Een beverig lachje. Ik zou haar wel voor altijd vast willen houden. En op dat moment besef ik hoeveel ik van haar houd, hoeveel mijn kinderen voor mij betekenen. En hoe verdrietig het is als ze pijn hebben of verdrietig zijn. Ik zou willen dat ik ze altijd kon beschermen tegen pijn en verdriet, terwijl ik tegelijkertijd besef dat dat mij niet gaat lukken.
De dagen verstrijken. En terwijl mijn meisje met haar roze gipsarm weer buiten speelt, komt op het nieuws het ene gruwelijke feit na het andere voorbij. Over meisjes wier lot veel erger was dan een gebroken pols. Ik kan alleen maar meehuilen en meebidden met de moeders van die kinderen. En als mijn dochter bezweet van het buitenspelen om een ijsje komt vragen, kan ik het niet nalaten om haar even te knuffelen en tegen me aan te drukken.
Als ze weer wegloopt doe ik een schietgebedje.
Lieve Vader, wilt U de engelen over haar laten waken? Want ik kan het niet alleen.