Het was het gespreksonderwerp in de politiek van de week. Voltooid leven. Hulp bij zelfdoding als je je leven voltooid acht.
Eigenlijk meng ik mij liever niet in deze discussie. Niet omdat ik geen mening heb – God beslist over leven en dood – maar zijn we dit begrip al aan het begin van de medische wetenschap niet een beetje kwijtgeraakt? Want gaat het in de medische wetenschap niet bovenal om de beslissing over leven of dood? Levens rekken, ingrijpen in ziekteprocessen? Begrijp me niet verkeerd, dat dit kan, zie ik ook zeker als een geschenk en als een zegen. Daar kan ik persoonlijk over meepraten.
Maar als je het mij vraagt, gaat deze discussie daar ten diepste niet over. Het gaat veel meer over het heft in eigen handen nemen. Aan de ene kant de ongelovige zonder God en gebod, die zelf wil beslissen wanneer zijn einde is. Aan de andere kant de gelovige met ontzag voor God, die voorzichtig aftast wat de wil van God in leven, ziekte en sterven is.
Wat is wijsheid? Moet je beginnen bij jezelf – of bij God?
Zoals ik al zei, ik meng me liever niet in deze discussie, maar ik kan het niet laten om erover te schrijven. Een gevoelig onderwerp. En een wetsvoorstel waar ook veel rek in kan zitten. Ten goede? Ik vraag het me af. Want waar is het eindpunt? Wanneer is je leven voltooid? Als je familie de handen van je aftrekt? Als je meer geld kost dan dat je oplevert?
Is het ook niet zo dat veel jongeren het gevoel hebben dat hun leven het niet waard is om geleefd te worden? Kijk maar naar de zelfmoordcijfers… Mogen we dat dan ook accepteren? Falen we niet als maatschappij als mensen niet meer het gevoel hebben dat ze ertoe doen? Dat ze belangrijk zijn, dat ze geliefd zijn?
Wat kan ik erover zeggen? Wat is wijsheid als de wereld schreeuwt om autonomie?
Voor mij is er maar één conclusie: er is geen menselijke wijsheid. Alleen Goddelijke wijsheid, en Zijn wil en genade voor dit leven, en ik bid dat ik mijn ogen open mag houden. Dat ik opmerk wanneer een buurvrouw eenzaam is en een kopje koffie met haar drink. Dat ik een praatje maak met de oudere dame voor mij bij de kassa en niet zucht als ze haar muntjes op haar mand uittelt. Het betekent dat ik vaker bij mijn oma’s langs wil gaan. Omdat ze het waard zijn, omdat zij zich ingezet hebben voor hun kinderen, mijn moeder, mijn vader en daardoor ook voor mij.
Laten wij de mensen het gevoel geven dat ze het waard zijn om te leven, dat ze ertoe doen.
Niet omdat ik dat vind, maar omdat God dat vindt.