Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER.
(Psalm 27:13-14, NBV)
BEGRIJPEN
Er zijn wereldwijd heel wat kerken waar op de tweede zondag van de lijdenstijd Psalm 27 wordt gelezen, omdat die genoemd wordt op verschillende leesroosters die kerken gebruiken. Best een mooi idee, dat heel veel verschillende gelovigen uit heel verschillende tradities op dezelfde dag die psalm horen, zingen of bestuderen.
En het is ook wel een heel mooie psalm voor de lijdenstijd. Je weet het vast, de lijdenstijd is voor veel christenen een tijd van inkeer, van soberheid, van vasten-op-wat-voor-manier-dan-ook, of vooral van bewuster bezig zijn met (de dingen van) God en met de naaste. Hoe je het ook vorm geeft, of je nu veertig dagen niet snoept, geen alcohol drinkt, of misschien juist dingen wél doet (wél meer tijd nemen om te bidden voor anderen, wél extra genieten van de mensen om je heen), het is voor veel mensen een tijd dat ze wat bewuster leven, meer werk maken van hun leven met God en van het omzien naar de mensen die het zoveel minder hebben dan wij.
En dat is mooi, het kan je bewuster maken van hoe je God nodig hebt en van de nood in de wereld en jouw rol daarin. Tegelijkertijd merk ik bij mezelf dat er ook een risico aan zit. Toen de lijdenstijd begon, had ik vier kalenders/leesroosters/lijdenstijdboekjes verzameld. En ik vond ze allemaal mooi en ik wilde ze eigenlijk allemaal wel gebruiken, alleen of met mijn gezin. Naast de andere boeken waar ik ook nog in bezig was en naast het feit dat ik ook nog plannen had rondom social-mediagebruik. Ik maakte me wel een beetje zorgen hoe ik dat organisatorisch allemaal voor elkaar zou moeten krijgen.
En dan is daar Psalm 27: ‘Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven om de liefde van de HEER te aanschouwen, hem te ontmoeten in zijn tempel (…) Mijn hart zegt U na: “Zoek mijn nabijheid.” Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken.’
Ik vind het een superpsalm voor deze periode in het kerkelijk jaar. Hij gaat over vijanden en over veilig zijn bij God. Er lijkt halverwege de psalm een soort overgang te zitten. In de verzen 1 tot en met 6 vertelt David hoe veilig hij is bij God, hoe zijn vijanden verslagen zijn, hoe hij zijn hoofd ‘als een baas’ hoog boven zijn vijanden uit steekt. Maar vanaf vers 7 lijkt het alsof David het allemaal niet meer zo helder ziet, hij vraagt God hem niet te verlaten, zijn vijanden waren blijkbaar toch nog niet allemaal een kopje kleiner gemaakt. En aan het eind van de psalm herinnert David zichzelf eraan dat hij Gods goedheid echt weer zal zien, dat het goed zal komen. Je hoort hem als het ware mompelen tegen zichzelf: ‘Het komt goed, ik mag er toch van uitgaan dat ik Gods goedheid weer zal zien? Nou dan! Wees dapper, houd moed!’
Kortom, het gaat om God, om het zijn in zijn nabijheid, hoe je omstandigheden ook zijn. Dat is waar David steeds weer op terugvalt en waar ook wij toe uitgenodigd worden. Ook in de lijdenstijd, ook als we vasten op de een of andere manier.
NALEVEN
Juist de lijdenstijd is een tijd om God te zoeken. God nodigt ons voortdurend uit: ‘Zoek mijn nabijheid!’ en Hij wacht tot wij zeggen: ‘Ja, uw nabijheid wil ik zoeken, ik wil bij U zijn Heer.’ En juist in de lijdenstijd staan we stil bij onze eigen beperktheid, ook onze beperktheid om God te zoeken. We staan stil bij onze eigen rottigheid, en gelukkig ook bij het feit dat God ons juist in die rottigheid opzocht en ons blijft uitnodigen om Hem te zoeken.
En natuurlijk kan een boekje of een leesrooster je daarbij heel goed helpen. En het kan heel goed zijn om een paar weken minder tv te kijken of minder te facebooken zodat je meer tijd hebt voor andere dingen die je belangrijk en waardevol vindt. En ‘even geen snoeperijen zodat het uitgespaarde bedrag naar een goed doel kan’ is natuurlijk ook heel mooi. Want sjonge, voor je het weet sluipen er allerlei gewoontes je leven binnen die je eigenlijk maar zo-zo vindt en die je afleiden van dat wat je echt belangrijk vindt. En het is prima om daar eens een poosje afstand van te doen, wat meer te kiezen voor de dingen die er werkelijk toe doen en om je bewust te worden van de luxe om ons heen die ons zo kan afleiden.
Maar… voor je het weet wordt het een doel op zich. Voor je het weet ben je in je hoofd vooral bezig met ‘ik mag niet facebooken, ik mag niet snoepen, ik moet goede geestelijke boekjes lezen, hoeveel dagen heb ik het al volgehouden?’ in plaats van met ‘God nodigt me uit om bij Hem te zijn, me bewust te worden van zijn nabijheid, van mijn kleinheid en zijn grootheid, om via zijn spiegel te kijken naar hoe ik mijn leven leef.’ En dat zou jammer zijn. Want dan schiet het vasten zijn doel voorbij.
In vers 5 van Psalm 27 staat: Hij verbergt mij veilig in zijn tent. Zie je jezelf zitten, in Gods tent, samen nadenkend over hoe je je leven invult, hoe druk je bent met allerlei dingen die misschien eigenlijk niet zo belangrijk zijn? Wat zou God tegen je zeggen, wat wil je aan Hem kwijt?