Toen ik verkering kreeg met Marien, de man met wie ik inmiddels al jaren getrouwd ben, vroeg ik hem: ‘Voordat wij met elkaar verder gaan, moet ik twee dingen weten. Hou je van theedrinken en hou je van wandelen?’ Gelukkig was het antwoord twee keer een overtuigd ‘nee’. Ik lust namelijk geen thee. Echt niet. Ook niet als ik ziek ben. Gewoon niet. En ik hou niet van wandelen.
In de tijd van de Bijbel werd er heel wat af gelopen. Een heel bekende tocht is de wandeling van Jeruzalem naar Emmaüs. Die staat model voor wat een ‘Emmaüswandeling’ genoemd wordt. Dat is een wandeling van twee mensen die van hart tot hart met elkaar proberen te spreken. Bij een Emmaüswandeling wordt daar een Bijbeltekst voor gebruikt, om over na te denken of over te praten.
Op de weg naar Emmaüs lopen twee mensen. Leerlingen van Jezus zijn het. En je kunt je wel voorstellen dat zij heel wat te bespreken hebben. Het Pesachfeest is anders verlopen dan ze zich hadden voorgesteld. Toen ze Jeruzalem verlieten waren ze totaal in verwarring.
Het bijzondere van een Emmaüswandeling is dat het een wandeling is van twee mensen die samen wandelen, samen praten, samen stil zijn en nadenken. Maar eigenlijk zijn ze met zijn drieën. Want wanneer mensen van hart tot hart met elkaar praten is God er ook bij. Dan is het geen dialoog meer, maar neemt God Zelf deel aan het gesprek.
De leerlingen op de weg naar Emmaüs hebben het nodig dat Jezus Zelf met hen spreekt. Ze noemen Hem een profeet: een man van woord en daad. Daar hebben ze natuurlijk gelijk in. Maar Jezus is zo veel meer dan een profeet. Hij is profeet in die zin dat Hij de woorden van God spreekt. Hij is het Woord van God. Hij laat tekenen zien van God. Hij is zelf het teken. En Hij laat Zichzelf zien aan deze leerlingen. Hij laat zien dat Hij niet zomaar een profeet is die je het zwijgen kunt opleggen. Hij is sterker dan dat. Zie jij dat ook?
Afgelopen zondagmiddag ging ik weer eens wandelen met echtgenoot en kinderen. Het was mooi weer en het zou zonde zijn om dan binnen op de bank te blijven hangen. Dus gingen we op pad. Ik moest me wel even over mijn eerste weerzin heen zetten, maar ging toch mee, omdat de rest het leuk vond. En uiteindelijk vond ik het zelf ook leuk. Beter gezegd: ik heb geleerd om het leuk te vinden. Schoot het op? Welnee. Ik ben doelbewust, loop het liefst gewoon over het pad zo snel mogelijk naar de eindbestemming. Maar dat gaat natuurlijk niet met kinderen.
Wandelen is een doel in zichzelf. Het is leuk, omdat de interactie en het samenzijn met elkaar leuk is. Zo is het met een Emmaüswandeling ook. Het gaat om het samenzijn, de interactie. En dat in Gods tegenwoordigheid. Het gaat er niet om dat je zo snel mogelijk in Emmaüs komt. Het gaat erom dat je elkaars hart leert kennen en dat je samen God leert kennen.
Gaandeweg komen de twee leerlingen verder door met de vreemdeling te praten. Want de Man Die met hen meeloopt legt hen de oude geschriften uit. Ze zien het nog niet helemaal. Tot het moment waarop de Man het brood breekt, is er wel een bijzonder gevoel, maar nog geen herkenning.
Je zou willen dat het in jouw leven ook zo was, dat het je ineens duidelijk zou zijn. Ook al zou je Jezus Zelf dan niet meer zien. Misschien heb je voor dat inzicht om te beginnen anderen nodig. Een ander die jouw verlangen om Christus te vinden deelt. Je hoeft er niet per se voor te gaan wandelen. Als je met een ander praat over de zaken van je hart is Hij nabij.
Tekst: © God vinden in het gewone (Mirjam Kollenstaart)
In het gewone leven, in de alledaagse situaties, in werk of gezin – er is altijd wel iets wat je kan herinneren aan God. Toch lukt het niet altijd om op die manier naar je leven en de wereld om je heen te kijken. De 52 overdenkingen in God vinden in het gewone zijn een voorbeeld en een blijvende herinnering om op elk moment God te verwachten en hem in het gewone te herkennen.