Het geeft me heel veel rust dat God te vertrouwen is. Het duurde wel even voordat ik dat durfde, God vertrouwen. Zo’n twintig jaar zelfs! Ken je het lied Wat de toekomst brengen moge? Ik had een hekel aan dat lied en kon het lange tijd niet zingen. Het eindigt namelijk met: Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand, loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land. (Liedboek 2013, lied 913).
Dat is overgave, omdat je God vertrouwt. Maar door heel veel verkeerde ervaringen kón ik God helemaal niet vertrouwen. Dat leren is een proces geweest. Mijn vertrouwen heeft moeten groeien door mijn ervaringen met God, door de verhalen en getuigenissen van anderen en door wat ik in de Bijbel las.
Bergen vormen in de Bijbel vaak een plek van bescherming. David schuilt er vaak in de spelonken; daar is hij onvindbaar, veilig. De bergen zelf vormen een natuurlijke bescherming voor steden en dorpen. Op bergen kun je vertrouwen. Ze verdwijnen niet, zijn elke dag dezelfde, vormen een blijvende, eeuwige bescherming.
Ik vind het prachtig om te zien dat God Zichzelf vergelijkt met bergen. Wij zijn geborgen, verborgen in Hem, voor altijd. We zullen in ons leven te maken krijgen met aanvallen van angst of moedeloosheid, we zullen teleurgesteld raken in anderen, misschien zelfs beschadigd worden en met littekens door het leven gaan. Maar God is onze Beschermer, bij Hem mogen we schuilen. Daarop vertrouwen maakt dat je durft te leven.
Tekst: © Sestra dagboek (diverse auteurs)