Wij hebben een tuin. Een mooie moestuin waarin we onze groente verbouwen. Die tuin is een erfenis van mijn vader. Hij heeft er vroeger in geboerd en nu hij er niet meer is, ben ik de trotse tuinboerin.
Maar hoewel het idyllisch klinkt en het dat soms ook is, zo’n eigen moestuin, het is meestal hard werken. Zaaien, bemesten, onkruid trekken, snoeien, de boel beschermen tegen vraatzuchtige eenden… In een tuin ben je eigenlijk nooit klaar.
Door de jaren heen heb ik wel wat ervaring opgebouwd, maar het wil niet zeggen dat er niets meer fout gaat. Sommige missers heb ik te danken aan eigen dommigheid, zoals het voorjaar dat ik de aardbeien niet had afgedekt tegen pikkende spreeuwen, met als gevolg dat er in de zomer geen fraaie aardbei meer te bekennen was. Maar ik heb ook geleerd door ervaring en van wijze raadgevingen van anderen. Daarom zaai ik mijn heilige boontjes – ja, echt, die bestaan! – niet meer vóór ijsheiligen, want dan zullen ze niet ontkiemen door de kou van het seizoen.
Het gezin is ook zo’n tuin waarin je als moeder dagelijks mag werken. Misschien hoef je niet zo nodig heilige boontjes, maar iedere moeder wil toch dat haar kinderen deugdzaam opgroeien. En als je je kinderen gelovig wilt opvoeden, dan wil je toch dat ze oog gaan krijgen voor de werkelijkheid, voor Gods werkelijkheid?
Christelijk opvoeden is dat je je leert verwonderen over die rare, ware werkelijkheid van God. Je mag als moeder met je kinderen leven in Gods tuin, in een werkelijkheid die groter is dan jij zelf bent. Je mag je samen verwonderen over de dingen om je heen, die je hoort, ziet, ruikt en proeft, en die verwondering begint wanneer je God aan het werk ziet.
Zelf zie ik God dagelijks aan het werk in de natuur, in mijn eigen tuin. Peuter maar eens een tuinboon uit zijn peul en laat je kinderen eens voelen hoe zacht het fluwelen bedje is waarin de boon gegroeid is… Wauw, in zo’n zacht bedje zou ik ook wel willen slapen!
Als je vol verwondering om je heen kijkt en de prille aardappelplanten weer ziet opkomen en als je die verwondering deelt met je kinderen, dan gaan ze als vanzelf mee resoneren.
‘Verwondering’ is het sleutelwoord in de opvoeding. Jij hoeft alleen maar in de gezegende rust van God te zaaien en te wandelen en daarna in alle rust gaan slapen, in het vertrouwen dat God het werk zal doen jouw tuin. Want zo gaat dat in het Koninkrijk van God; het is als de boer die het zaad in de aarde werp en zich alleen maar verwondert. Want hoe kan het nou toch, dat dit zaad ontkiemd is? (Markus 4:27)
Probeer deze week eens met je kinderen de natuur in te gaan; oude kleren, laarzen aan. Een wandeling door het rivierriet, struinen door de duinen, de grienden in. Laat je vooral verrassen.
Het hebben van een moestuin en de (geloofs)opvoeding van je kinderen; ze lijken misschien weinig met elkaar te maken te hebben, maar dat is niet zo. Als moeder ben je namelijk ook steeds aan het werk in de tuintjes van je kinderen. Dagelijks ben je aan het zaaien door de woorden die je zegt en de dingen die je doet. Je haalt onkruid weg. Je leert je kinderen los te laten. Hoe je daarmee omgaat, als moeder, waar je tegenaan loopt en wat je daarin kunt leren van de Bijbel, komt in Moestuinmoederen allemaal aan bod.