Ooit stemde ik op haar: de eerste vrouw die ‘mijn’ partij op de kieslijst voor de Tweede Kamer zette. Sommige mensen in mijn omgeving vonden het belachelijk. Je kiest iemand toch om haar (of zijn) kwaliteiten en niet omdat ze vrouw is? Dan zei ik: ‘Ik mag toch hopen dat deze partij een goede vrouw heeft uitgekozen. Dom van ze, als ze daartoe niet in staat zouden zijn. Dan hebben ze jaren achtergelopen in goede selectie en training.’
Mijn eerste telefoon was een Fairphone. Opnieuw die vraag: kun je bij iets nieuws wel weten of de kwaliteit goed is? Nee, zo bleek. Al vrij snel moest ik ’m terugsturen vanwege terugkerende storingen. Na twee jaar bleek de telefoon overleden; veel te jong voor zo’n mooie (en dure) mobiel die duurzaam heette.
Hoe is jouw houding tegenover vernieuwing en vernieuwers? Beoordeel jij ze naar de maatstaven van de mensen en producten die er al zo lang zijn, en die al zo veel ervaring hebben kunnen opdoen dat ze een zekere mate van perfectie hebben bereikt? Of mag er ook eens iemand vers de bühne op stappen, en krijgt diegene dan jouw steun?
Ik vind het een vorm van hoopvol consument zijn: investeren in vernieuwing. Daarom koop ik regelmatig bij kleine ondernemers, of koop ik duurzame producten voor een bedrag dat ik eigenlijk té hoog vind. Natuurlijk word ik ook hebberig, wanneer ik in een groot warenhuis rondloop. En als ik tijdens de uitverkoop door de stad loop, heb ik opeens van alles nodig. Hebberigheid is zomaar een vijand van hoop.
Daarom blijf ik het tegen mezelf zeggen: mijn portemonnee is een mogelijkheid om mensen iets te gunnen, om hoopvol mijn centen te besteden. Eigenlijk is dat vreselijk leuk! Want inmiddels hebben wij zelfs een christelijke, vróuwelijke minister, en drinken we elke maand heerlijke koffie dankzij een supportive koffieabonnement.
Tekst: © Sestra magazine (2-2020)