Abraham noemde die plaats ‘De HEER zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van de HEER zal erin voorzien worden.’
(Genesis 22:14, NBV)
BEGRIJPEN
Vorige week las ik voor het slapengaan mijn dochter voor. We lagen samen op haar bed, moeder en dochter, en we lazen het verhaal van Abraham. God zei: ‘Neem je zoon Isaäk en offer hem als brandoffer aan Mij’. Hij zei er nog bij: ‘Je enige zoon, van wie je zo veel houdt’. En wat doet Abraham? Hij hakt hout, zadelt een ezel, roept zijn zoon en gaat met hem op pad.
We lezen niet dat Abraham huilt, moppert of tegenstribbelt. Hij zegt niet: ‘Dat kunt U niet menen. Het is een grapje, toch? Zo lang wachten op mijn jongen, en dan neemt U hem weer af.’ We lezen ook niet dat hij met God in onderhandeling gaat. Nee, Abraham hoort God aan en doet wat Hij zegt. Hij gaat. Abraham heeft genoeg met God te maken gehad om Hem te vertrouwen. Hij gaat met God en vertrouwt er op dat God zijn paden zal effenen. Ik slikte en las door.
God stelt Abrahams geloof zeer op de proef. Tot het moment suprême zelfs. Pas op dat moment grijpt God in en wijst Hij Abraham de weg naar de volgende stap. Hij ziet een ram die verstrikt is geraakt in de struiken en offert de ram in plaats van zijn zoon. God kreeg Zijn brandoffer, op Zijn tijd en wijze.
Wij mensen snappen er vaak niks van. De weg duurt ons te lang, er zijn zo veel obstakels, het kan toch sneller en makkelijker? Maar Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. En we mogen Hem vertrouwen. Abraham noemde die plek niet voor niets ‘De Heer zal voor ons zorgen’.
Maar soms ben je de weg een beetje kwijt. God kwijt. Dan is er maar één oplossing: zet je navigatiesysteem aan. Psalm 119 zegt het niet voor niets: Uw woord is een licht op mijn pad. Dus pak je bijbel er maar bij. Lees de aloude psalmen. Ook de psalmdichters kennen de gevoelens van wanhoop en de weg kwijt zijn. Zij zochten God en schreven voor je op waar zij Hem vonden.
God weet immers waar je bent, lezen we in Psalm 139. Al voor je geboorte was je in de palm van Zijn hand geschreven. Dat wil God ons vandaag duidelijk maken. Weet je niet waar je bent en wat je moet doen? God wel. Hij heeft je immers in de palm van Zijn hand geschreven? Hij vindt jou wel weer terug. Vertrouw maar op Hem. En luister naar de prachtige muziek die hierover is gemaakt.
NALEVEN
Een paar weken geleden zou ik met mijn dochters naar een grote recreatieplas hier in de buurt gaan. Ik wist ongeveer waar het was, maar niet precies. Dus voor de zekerheid zette ik de navigatie aan. Rechtdoor moest ik, voort. De ene na de andere afslag reed ik voorbij, maar navigatie zei niks. Oké, oké, je zult het wel weten, dacht ik. Een binnendoorweggetje misschien? Bij de volgende afslag moest ik er inderdaad af. En die binnendoorweggetjes kreeg ik. Ontelbaar waren ze, net als de bochten en de hobbels.
Er kwam een moment dat ik me op een kruispunt tussen zes boerderijen zat af te vragen of ik die middag nog bij die recreatieplas uit zou komen. ‘Je zult het wel weten,’ mopperde ik tegen het navigatiesysteem, terwijl de twee meisjes op de achterbank, groen uitgeslagen, nog net niet zaten te spugen. Maar ik moest dat ding wel volgen, want ik was de weg kwijt.
Steeds meer vragen staken de kop op. Hoelang zou het nog duren, voordat ik aankwam? Zou dat dan ook de plek van bestemming zijn? Ik begon te twijfelen en ik dacht aan de parallel met mijn geloof in God. God als mijn navigatiesysteem. Soms moet ik heel rare weggetjes lopen, door dalen die me de moed in de schoenen doen zakken. Om dan weer een hoek om te gaan en een prachtig uitzicht te hebben, dat me nieuwe moed geeft. God zal het wel weten, denk ik dan. Net als mijn navigatiesysteem. Het is niet oneerbiedig bedoeld, maar je weet dat het goed komt – ook al voelt het op dat moment niet zo.
Herken je dat? Je zit in een situatie of in een periode in je leven die niet makkelijk is, verdrietig of verwarrend. Je weet even niet hoe het verder moet. Je weet niet welke keuze je moet maken. Je baan opzeggen en maar hopen dat er iets nieuws komt, waar jouw talenten wel tot hun recht komen. Afscheid nemen van deze partner die je dierbaar is, maar van wie je in je hart voelt dat hij niet de ware voor je is. Het leven de kans geven en misschien toch nog een gezond kindje krijgen. Verhuizen naar een andere plaats, je geliefde achterna. Stoppen met werken en stap voor stap je nieuwe levensfase in gaan, in de hoop dat je het financieel zult redden en weer een plek zult vinden waar je nodig bent. Accepteren dat je kind met een partner thuiskomt over wie jij je bedenkingen hebt. Je man zien veranderen en bang zijn dat jullie uit elkaar groeien. Zelf een nieuwe stap willen zetten, maar niet in kunnen schatten wat de gevolgen zijn. Zelf minder kunnen door ziekte en dat moeilijk kunnen loslaten, want zullen ze je nog wel voor vol aanzien?
Ach, er zijn zo veel kruispunten in ons mensenleven. Van die momenten en periodes waarin je tot God bidt om leiding of er op een gegeven moment maar mee gestopt bent, omdat je jezelf steeds hetzelfde hoorde zeggen. Er verandert niets en er dwarrelt geen briefje uit de hemel. Je loopt maar door op je levensweg, in de hoop dat je de goede kant op gaat. Je hoort Hem zeggen: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven. Kom tot de Vader, kom tot Mij’, maar je merkt er niets van. Hoe moeilijk is het om dan op God te vertrouwen.
‘Ja Heer, hier ben ik! Ik bid, ik smeek, ik roep… Ik heb zelfs geprobeerd een goed gesprek met U te voeren. Het leek wel onderhandelen, maar zo was het niet bedoeld. Dat weet U wel, want U weet alles. O, en als U toch alles weet: wilt U me dan die weg wijzen? Een eerste aanwijzing is ook al heel fijn, want dan ben ik weer een stap verder. Een stap verder richting mijn bestemming, Uw koninkrijk. Alstublieft?’ Maar alles wat je hoort is grote stilte.
Ik deed het op een gegeven moment maar. De navigatie volgen zonder na te denken, gewoon doen en hopen en vertrouwen dat het goed komt – ook al was het niet de route die ik zelf had bedacht. Misschien was deze wel beter. En ja hoor, na nog geen vijf minuten reed ik de parkeerplaats op. Hoe ik er ineens zo snel was gekomen? Geen idee. Ik was er, en het voelde goed.
Zo wijst God ons ook de weg. Hij zet ons soms even stil en blijft dan ook stil. Zodat we niet domweg achter onszelf blijven aan rennen en vergeten na te denken, te voelen, te bidden. Vergeten het vertrouwen op God te stellen. Of we hebben nog meer tijd nodig om Hem echt terug te vinden. We staan op dat kruispunt en zijn vreselijk de weg kwijt.
Schuin rechtdoor, naar links, of even terug en dan naar rechts? Bij de pakken neer gaan zitten dan maar? Met tranen in je ogen en wanhoop in je hart plof je neer in het gras. ‘God, waar ben ik? Waar bent U als ik het zelf niet meer weet? U bent toch de Weg? Wijs me dan ook de weg!’
‘Ja, Mijn kind, dat doe Ik. Vertrouw dan ook op Mij en volg je pad. Als je goed luistert, weet je wel waar je af moet slaan.’
Moeilijk is het om erop te vertrouwen dat God er wel is, je ook hoort, en doet het wat het beste voor je is. Vooral als het tegen je gevoel in gaat of als je er erg van in de war raakt. We zagen bij Abraham dat het goed kwam – en beter werd. Omdat de Heer voor ons zorgt.
Hij kent jou. Hij weet waar je bent. Hij weet van je zitten en je staan. Je bent nooit alleen. Nooit alleen door de stormen heen. En in de verte het stralende licht. Je hoeft geen gevaren te vrezen. Hij is immers bij jou.