‘Ik ben de Alfa en de Omega,’ zegt God, de Heer, ‘Ik ben het Die is, Die was en Die komt, de Almachtige.’
(Openbaring 1:8, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Ik, Johannes, uw broeder, die net als u in ellende verkeer, maar ook door Jezus met u deel in het koninkrijk en in standvastigheid – ik was op het eiland Patmos omdat ik over God had gesproken en van Jezus had getuigd. Op de dag van de Heer raakte ik in vervoering. Ik hoorde achter me een luide stem, die klonk als een bazuin en die tegen me zei: ‘Schrijf alles wat je ziet in een boek en stuur dat naar de zeven gemeenten, naar Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea.’ Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. Schrijf daarom op wat je gezien hebt, wat er nu is en wat hierna zal gebeuren. Dit is de betekenis van de zeven sterren die je in mijn rechterhand zag en van de zeven gouden lampenstandaards: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven standaards zijn de zeven gemeenten zelf.
(Openbaring 1:1-8, NBV)
BEGRIJPEN
Mijn zoon van acht jaar heeft een lievelingshoofdstuk uit de bijbel dat hij al wel tientallen malen heeft gelezen. Het is niet het verhaal van David en Goliath en ook niet een genezingsverhaal van Jezus. Het is Openbaring 12. Huh? Ja, want daar gaat het tenminste over draken in de bijbel! Hij leest het regelmatig, en ook al begrijpt hij er niet zoveel van, hij vindt het prachtig. Dat gevecht met de draak, Michaël en zijn engelen en gelukkig weet hij ook van de overwinning aan het einde van het Bijbelboek.
Ik begrijp vaak niet zoveel van Openbaring. En ik lees het dus eigenlijk zelden. Het roept bij mij vooral aarzelingen op, omdat zoveel christenen er zulke stevige stellingen op na houden rond dit Bijbelboek en wat er in de toekomst wel of niet zal gebeuren. Ik probeer me daar maar verre van te houden.
En toch… zijn er soms redenen om dit bijbelboek er wel bij te pakken. Nu bijvoorbeeld, nu ik ontzet ben over de rampen die over de wereld trekken. De oorlogen en moordpartijen in het Midden-Oosten, maar ook de aardbeving in Nepal en de vluchtelingen uit Afrika die in de Middellandse Zee sterven. Dit alles raakt me zo en het maakt me zo moedeloos. Hoe kan ik hier in Nederland een blij en gelukkig leven leiden, de lente vieren met een ijsje en genieten van mijn kinderen op de trampoline? Hoe kan dat tegelijk met al dat vreselijke leed? Gebeurt er dan niets; doet God dan niets?
Juist als zulke gedachten mij overvallen, pak ik Openbaring erbij. Want het bijzondere van Openbaring is, dat het niet alleen over een toekomst gaat die te mooi voor woorden lijkt. De apostel Johannes leefde middenin een vreselijke tijd van vervolging en ontmoet Jezus die op dat moment er IS. Het boek Openbaring is precies geschreven voor moedeloze christenen om te laten zien dat Jezus er IS. Dat God niet alleen de eindoverwinning heeft, maar dat Hij ook op elk moment in de wereldgeschiedenis hard bezig is aan om die eindoverwinning te werken. “Ik ben het die was en is en komt” zegt Jezus in Openbaring 1. ‘Iedereen zal hem zien, ook zij die hem doorstoken hebben.‘ Jezus zegt in datzelfde eerste hoofdstuk dat Hij leeft en dat Hij degene is die de sleutels van de dood en van het dodenrijk in handen heeft. Wat een hoopvol begin! Toen ik ooit met jongeren Openbaring probeerde te begrijpen, schreven we verzen uit hoofdstuk 1 op kaarten voor vervolgde christenen. We begrepen de troost van dit boek toen nog veel beter.
En dat blijkt het hele boek door. Als niemand het zegel kan openen, en de wereldgeschiedenis tot een eind kan brengen, is er grote paniek in de hemel (Openbaring 5). Moet deze wereld dan altijd maar doordraaien, doldraaien? Nee, daar is weer Jezus, die de sleutels van de dood en van het leven blijkt te hebben! Hij mag het zegel breken en zorgt ervoor dat er wel een eind aan deze vreselijke tijden zal komen.
En ook in Openbaring 12 blijkt het weer: we lijken soms een speelbal van de duivel, die slang. We gaan ten onder in de gevechten die over deze aarde gevoerd worden. Wie zal de winnaar blijken te zijn? Maar hardop wordt het in hoofdstuk 12 gezegd, geschreeuwd zelfs: de redding EN de macht EN het koningschap van onze God zijn echt! Tegelijk lijkt het op de aarde een hel te zijn, omdat de draak daar nog zo machtig is. Hoofdstukken lang wordt er geschreven over ellende op de aarde. En dat herkennen we helaas… Misschien niet eens zo uit ons eigen leven, maar wel uit de krant en van anderen. En juist ook dat leed van anderen kan ons zo terneerslaan. Die realiteit kent Openbaringen en er wordt niet gemakkelijk overheen geschreven. Waarom denk je dat er gevochten wordt, dat er uiteindelijk recht gedaan moet worden? Omdat God het gevecht, de pijn en alle ellende wel degelijk serieus neemt!
En gelukkig… blijkt er ook een einde aan het boek Openbaring te komen. Wat er in hoofdstuk 1 en hoofdstuk 5 en hoofdstuk 12 telkens al gezegd werd, blijkt dan werkelijkheid te worden: de overwinning is van God en toekomst is er voor iedereen die bij God hoort. Uiteindelijk blijkt Openbaring een boek te zijn dat ons erdoor wil slepen, dat verhalen van realisme en hoop wil vertellen. Geen gemakkelijke verhalen; wel herkenbaar en noodzakelijk.
NALEVEN
In het begin van dit Bijbelboek (hoofdstuk 2 en 3) lezen we de brieven aan de gemeenten. Blijkbaar zijn dat belangrijke aanwijzingen van Jezus zelf in een tijd waarin je door wanhoop de weg kwijt dreigt te raken. Wat is dan belangrijk: