‘U bent dus koning?’
(Johannes 18:37, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Pilatus liet Jezus bij zich komen en vroeg Hem: ‘Bent U de Koning van de Joden?’ (…) Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als Mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden Mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat Ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar Mijn koninkrijk is niet van hier.’ Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat Ik Koning ben,’ zei Jezus.
(Johannes 18:33,35-37a, NBV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Er is wat mij betreft geen fijnere dag in het jaar dan Koningsdag! We vieren dat de koning jarig is: onze koning! En daarom is het een dag van gezelligheid, het ver- en aankopen van oude troep, het eten van ‘hooi op een stokje’, zoals mijn kinderen een suikerspin noemen… Een waar feest!
In de Bijbel lezen we veel over koningen. Eigenlijk is dat niet zo gewoon, want in de tijd van de profeet Samuel regelden de rechters namens God alle zaken. Maar toen de Israëlieten zagen dat hun buurlanden een koning hadden, wilden zij ook een menselijke koning. God, de werkelijke Koning van Israël, werd aan de kant gezet.
Gedurende de eeuwen die daarop volgden, zijn er vele koningen gekomen en gegaan. Niet één was werkelijk een dienaar van het volk. Niet één hield het hart op God gericht en was foutloos. Zelfs koning David deed verschrikkelijk egoïstische dingen.
Maar toen kwam er Iemand Die wel dienstbaar was. Iemand Die zieken genas, de heilige boeken kon uitleggen, die zuiver was. Iemand Die God diende met alles wat in Hem was. En de mensen dachten: Eindelijk, daar is onze beloofde, goede Koning! De Messias! Degene Die het land echt goed zal leiden, Die Israël zal bevrijden! Zoals Israël ooit uit Egypte was bevrijd, zo zou deze Leider Israël bevrijden van de Romeinen. Ze juichten met Palmpasen: ‘Hoera, daar is onze Koning!’
Alleen ging het allemaal heel anders. Jezus was duidelijk: ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Het koninkrijk is wel zichtbaar op aarde, maar het is maar klein, als een klein zaadje. Maar uit dat zaadje komt de grootste boom die je maar kunt voorstellen!’ Zijn koninkrijk is dus ‘niet van hier’. Het is al begonnen, maar zal pas volledig zichtbaar zijn wanneer de tijd daar rijp voor is. Pas als God het wil. Want alles gebeurt onder Zijn gezag.
Niet veel later stelt Pilatus Jezus de belangrijke vraag: ‘Bent U koning?’ Hij zei niet ‘een koning’. Nee, deze niet-Jood erkende dat Jezus Koning is. Niet alleen van de Joden. Niet alleen voor die tijd daar. Jezus is Koning. Toen. Nu. Later. Of we Hem nou dienen of niet – Hij is Koning. Of we een menselijk leider aanstellen of niet – Hij blijft de hoogste.
Het is aan ons of wij ervoor kiezen om Hem als koning te dienen. In ons land hebben koningen bijna geen macht (nu heeft de minister-president dat), maar als we Hem dienen als koning betekent dat volledige overgave en gehoorzaamheid. Vaak zeggen we ‘Ja, Jezus, U mag de Koning van mijn leven zijn!’, maar blijf je zelf regeren, blijf jij de minister-president. Maar Hem behoort alle macht toe: als koning én als minister-president! Hij is geen symbool, geen lintjesdoorknipper – Hij is de hoogste Heer. Tot in eeuwigheid!
Vraag Hem daarom: wilt U mijn Koning zijn? En geef Hem dan ook de leiding over je leven. Laat je vormen door Zijn handen. Dan zul je ontdekken waarom het zo goed is als Hij jouw Koning mag zijn, want God geeft sturing en genade met liefde. Wat houdt Hij van je! Hij had er alles voor over…
GEBED
Goede God, U bent Koning. U bleef de hoogste Koning in de tijd van Samuel, toen het volk een menselijke koning vroeg. U was Koning toen Jezus de mensen diende vanuit liefde. U bent Koning op dit moment. U zult Koning zijn als de tijd van Uw koninkrijk voor altijd is aangebroken. Ik wil U liefhebben en dienen met heel mijn hart, met heel mijn verstand, met heel mijn kracht. In Jezus’ Naam, amen.