Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velen.
(Marcus 10:43b-45, NBV)
BEGRIJPEN
Twee broers komen bij Jezus. ‘Mogen wij Uw belangrijkste ministers worden?’ vragen ze aan Hem. Drie jaar waren ze met Jezus opgetrokken en ergens moet de gedachte zijn ontstaan dat Jezus –misschien we heel binnenkort – de macht zou overnemen en het volk zou bevrijden van de Romeinse overheersing. Ze konden het idee maar niet uit hun gedachten zetten, het joeg hun hoofd op hol. Jezus zou in die regeringsperiode toch ministers nodig hebben om al die taken kundig uit te voeren en zouden zij wellicht niet…
Wie dicht bij het vuur zit, warmt zich immers het best… Hoelang zou die gedachte al door hun hoofd gespookt hebben – al het onderwijs en de dagelijkse praktijkstage op de school van Jezus ten spijt? Het hoge woord moest eruit en onbeschaamd klonk hun vraag: ‘Mogen wij Uw belangrijkste ministers worden?’
Jezus had nooit geheimzinnig gedaan over de inhoud van zijn bediening. Zijn leerlingen wisten wat er binnenkort met Hem gebeuren ging: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden worden overgeleverd en ze zullen Hem ter dood veroordelen en Hem aan de heidenen overleveren. (Marcus 10:33) Dat was toch duidelijke taal?
In het boek Marcus lezen we tot drie keer toe dat Jezus Zijn discipelen voorbereidde op Zijn komende lijden (Marcus 8:31; 9:30; 10:32) En steevast volgde daarop een wijze levensles. Het waren lessen die gingen over jezelf verloochenen, je afvragen wat er werkelijk belangrijk voor je is en dat je het niet moet zoeken in het grote en imposante. Het waren lessen die haaks stonden op de vraag die de broers hier stelden.
De andere leerlingen hoorden de vraag van de broers en ze steigerden. Shame on you! Logisch toch? Stel je voor… Zij zouden ook wel zo’n belangrijke positie aan het hof van koning Jezus willen – later dan.
Waar waren die lessen in nederigheid van Jezus eigenlijk geland? In ieder geval niet in het hart van de broers Jakobus en Johannes, want wat stelden zij zich verwaand en vooraanstaand op. Maar hoor dan de andere leerlingen. Want ook in je verontwaardiging kun je heel vooraanstaand zijn en hoog van de toren blazen. Dat gebeurt hier. Om die reden roept Jezus al Zijn leerlingen bij Zich. Hoog tijd voor les drie.
NALEVEN
‘Mam, kan dat?’ Het meisje keek haar moeder met hoopvolle ogen aan. ‘Kan ik later trouwen met een prins?’ ‘Ja hoor,’ antwoordde haar moeder. ‘Als jij een prins tegenkomt en jullie vinden elkaar lief, dan kun je met hem trouwen.’ ‘Dan wil ik dat,’ zei het meisje beslist, ‘want dan word ik koningin, net als Máxima.’
Waarom wil je eigenlijk worden wat je wilt worden? Dat is een vraag waar je over na moet denken, eentje die te belangrijk is om zomaar aan de kant te schuiven. Wat speelt zich in de diepte af bij jou en mij? En waar komt het in het leven op aan?
Albert Schweitzer was een jongen die niet goed mee kon komen op school. Hij was ziekelijk, had moeite met bepaalde schoolvakken, maar besloot juist op die vakken door te studeren en bleek een briljant student. Hij promoveerde in de filosofie, theologie en de geneeskunde. Hij was ethicus, predikant, arts en musicus en zou het ver kunnen schoppen in de maatschappij. Maar hij besloot zijn leven in dienst te stellen van de allerarmsten en vertrok naar de meest ellendige plek in Afrika. Een plek die geteisterd werd door hongersnood, malaria, slaapziekte, zweren en gezwellen: de olifantenziekte.
Hij kwam terecht op een plek waar nog nooit een arts geweest was, begon een medische praktijk in een kippenhok en bouwde daarna een primitief ziekenhuis. Het ging hem niet om eer of aanzien. Wat hij wilde was zijn leven na zijn 30e niet meer wijden aan zichzelf of aan zijn studie. Zijn wens was om toegewijd te zijn aan de directe dienst van Christus en zijn naaste.
Jezus geeft een lessenserie over dit thema aan Zijn discipelen. ‘Wat heb je eraan als je succesvol bent, maar hierdoor schade lijdt aan je ziel?’ Dat is de vraag. Hij legt die open aan Zijn leerlingen voor. Wil je graag belangrijk zijn? ‘Als je echt belangrijk wilt zijn, zul je een dienaar van de ander moeten zijn.’ Wanneer kom je tot je doel? Niet als je een goede baan hebt of die moeilijke studie succesvol hebt afgerond. Niet als je trouwt met een prins en bereikt wat je voor ogen had.
Jezus wil niet dat wij gevangengenomen worden door macht, geld, status, aantal of succes. Het gaat er Jezus om dat we onszelf een nederige levenshouding aanmeten. Dat we een dienaar willen zijn. Jezus gaat zelfs nog een stapje verder: een slaaf van allen zijn. (vers 44) Dat betekent dat jouw handelen bepaald wordt door de vraag: wat kan ik voor de ander betekenen?
De scholen zijn weer begonnen, een nieuw seizoen is gestart. Ook in de kerk gaat het winterwerk weer beginnen. Waar ga jij de komende maanden je energie in steken? Waar gaat het in jouw leven om? Alleen wanneer wij de bereidwilligheid ontwikkelen om God en de naaste te dienen op plekken waar niemand anders beschikbaar is, kan God ons inzetten op plekken waar meer van Zijn Koninkrijk juist zo hard nodig is. Dienen uit het zicht van anderen dus.
Albert Schweitzer twijfelde aan zijn eigen invloed: ‘Ik ben maar een verloren muntje, onder de kast gerold en vergeten.’
Jezus, Die alles in huis had om de top van de maatschappelijke ladder te bereiken, liet dit bewust aan Zich voorbij gaan. Jezus kwam om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen. (Marcus 10:45)
Is het moeilijk om zo’n dienend leven te leiden? Ja en nee. Er zullen mensen zijn die op je neerkijken en dat is niet fijn. We hebben namelijk een natuurlijke behoefte aan de waardering van mensen. Maar God wil ons langzaam maar zeker verlossen van hoogmoed en trots. Hij wil ons leren om te dienen. Hoe?
- Vertrouw je vol onderwerping toe aan God.
- Zie je eigen fouten, zwakheden en beperkingen onder ogen en wees er naar anderen toe open over.
- Probeer niet altijd je gelijk te halen.
- Neem initiatief om te verzoenen wanneer een ander je gekwetst of geschaad heeft.
- Geef het beste van je tijd en energie, middelen, vaardigheden of je talenten, zonder dat je daar erkenning of beloning voor wenst en die dus ook niet ontvangt.
Hoe bevrijdend is het om niet meer te hoeven strijden en streven naar geld, succes en status! Het levert je rust op. Mijn juk is zacht en Mijn last is licht, zegt Jezus in Matteüs 11:29-30. Het bevrijdt van het gespannen dienen van jezelf en je eigen belangen. Je wordt verlost van de dwangneurose die jou steeds weer aanspoort om het beste voor jezelf te zoeken. Dienen uit het zicht van anderen en onopgemerkt je gaven en talenten inzetten vergt nederigheid. Maar ook deze muntjes onder de kast worden door God gezien.