Soms heb je van die mensen die een diepe indruk op je achterlaten. Zo heb ik een Zwitserse moeder, bij wie ik al jaren over de vloer kom. Liefdevol nam ze me op in haar gezin toen ik, als twintigjarig meisje, in Winterthur studeerde.
Elke donderdagavond voetbalde ik mee met hun gezin en alle jongeren die zich bij die groep aansloten. En in de jaren die volgden, wist ik me altijd welkom. Het gezin is een veilige haven, waar ik af en toe mag binnenvaren en ontvangen. Een plek waar ik mag laven, waar ik mag zijn en vooral volledig tot rust mag – of eerder móét – komen. Een plek waar ik God ontmoet.
De naam van mijn Zwitserse moeder betekent ‘licht’ en dat is wat ze is. Ze verspreidt licht in de levens van de mensen om haar heen. Ze betekent zo veel voor vele mensen die hulp nodig hebben; voor een alleenstaande moeder en haar zoon, voor een vrouw die ze ontmoet bij haar Italiaanse les die door haar heen de Heer leert kennen, voor een vrouw die na een mislukte zelfmoordpoging door háár God ontmoette.
Door de jaren heen heeft ze vele verhalen gedeeld die mij ten diepste inspireren. In de eenvoud van het samenleven. Haar trouw ten opzichte van de mensen die haar zijn toevertrouwd. In het luisteren naar de mensen en het écht zien van de ander. Zij is voor mij een ultiem voorbeeld in leven zoals Jezus dat deed en doet precies wat Hij in Mattheüs 25 zegt.
Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, of naakt en hebben U gekleed? Wanneer hebben wij U ziek gezien of in de gevangenis en zijn bij U gekomen? En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.
(Mattheüs 25: 35-40, HSV)
Nu ik wekenlang rust moet houden – en van mijn Zwitserse ongevallenverzekering in het land moet blijven – mag ik bij haar gezin inwonen, als lid van het gezin. Dat raakt me, het inspireert me, het moedigt me aan om ook zo te leven. Dát is aanstekelijk christen-zijn. Dát is hoe anderen het hart van de Vader mogen ontmoeten. Dát is hoe Zijn licht de wereld in schijnt en niet verborgen blijft.
Bedankt, ‘mam’!




