Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.
(Spreuken 3:5, HSV)
BIJBELGEDEELTE
En Jezus ging de berg op en ging daar zitten met Zijn discipelen. En het Pascha, het feest van de Joden, was nabij. Toen Jezus dan de ogen opsloeg en zag dat een grote menigte naar Hem toe kwam, zei Hij tegen Filippus: Waar zullen wij broden kopen, opdat deze mensen kunnen eten? Maar dit zei Hij om hem op de proef te stellen, want Hij wist Zelf wat Hij zou gaan doen. Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor hen niet genoeg, zodat ieder van hen een beetje zou kunnen krijgen. Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? En Jezus zei: Laat de mensen gaan zitten. En er was veel gras op die plaats. Dus gingen de mannen zitten, ongeveer vijfduizend in getal. En Jezus nam de broden, en nadat Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan de discipelen, en de discipelen aan hen die daar zaten; op dezelfde manier werden ook de visjes uitgedeeld, zoveel zij wilden. En toen zij verzadigd waren, zei Hij tegen Zijn discipelen: Verzamel de overgebleven stukken, zodat er niets verloren gaat. Zij verzamelden ze nu en vulden twaalf manden met stukken van de vijf gerstebroden die overgebleven waren bij hen die gegeten hadden.
(Johannes 6:3-13, HSV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
‘Autonomie’ en ‘zelfstandigheid’, dat lijken de toverwoorden van deze tijd. Meer dan ooit worden mensen in onze samenleving gestimuleerd om hun éígen leven vorm te geven, hun éígen beslissingen te nemen. Want niemand anders dan jíj weet toch wat goed voor je is?
Maar God zegt: ‘Nee, laat Míj jouw leven vormgeven.’ Het is Zijn grootste verlangen dat je Hem vertrouwt en alle touwtjes van je leven uit handen geeft. Hoe dat moet? Dat leren we van de jongen uit Johannes 6. Hij kwam bij Jezus omdat hij gehoord had dat er niet genoeg te eten was voor de grote mensenmassa die op de been was. Hij had vijf broodjes en twee vissen bij zich. De jongen had alles zelf kunnen opeten, het was zijn eigen lunch, maar hij deed het niet.
Hij had het ook bij Jezus kunnen brengen met het voorstel: ‘Jezus, ik heb wel wat bij me. Zal ik het zelf even verdelen?’ In dat geval hield hij nog een klein beetje de regie. Maar nee, deze jongen geeft alles aan Jezus, terwijl hij niet wist wat Deze ermee zou doen. Mogelijk zat hij straks zelf met een lege maag… Maar de jongen had zo’n vertrouwen in Jezus dat hij zelfs zijn allereerste levensbehoefte – zijn eten – aan Hem gaf.
Met mensen die álles uit handen geven omdat ze zelf onmachtig zijn, bouwt God Zijn Koninkrijk. Dankzij de daad van deze jongen krijgen vijfduizend mensen te eten. Jezus kan iets beginnen met mensen die de touwtjes van hun leven uit handen durven geven.
Ik moet denken aan de ontmoeting die Jezus had met een rijke jongeling. Hij wilde Jezus wel volgen, maar wat moest hij daarvoor nog méér doen dan al die goede dingen die hij al gedaan had? Jezus keek de jongen aan met ogen vol liefde en zei: ‘Ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.’ (Markus 10:21) Daarna liep de rijke jongen bedroefd weg. Dit was te veel gevraagd. Zijn bezit weggeven? Nee… dat niet.
Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Dat was de wijze raad van koning Salomo. Het is ook Jezus’ liefste wens én het mooiste antwoord dat jij kunt geven op Zijn liefde. Dat je je leven, je hele hebben en houwen, je allereerste basisbehoefte als eten, drinken, kleding, zelfs je eigen leven aan Hem schenkt, in het vertrouwen dat Hij voor je zorgt. Want zulke mensen kan God goed gebruiken voor Zijn Koninkrijk.
GEBED
God, vandaag wil ik de touwtjes van mijn leven uit handen geven en aan U. Álles geef ik U: wat ik ben en heb en ooit zal zijn. Al mijn hoop, mijn plannen en mijn tijd leg ik in Uw hand. Ik vertrouw het allemaal aan U toe. Want door Uw wil te doen, leer ik om vrij te zijn. Amen.