Acht jaar geleden is het nu, maar ik weet het nog als de dag van gisteren. Acht weken te vroeg, anderhalve kilo, veel te dunne armpjes en beentjes. Ja, natuurlijk was ik blij met deze baby, onze eerste, onze stoere zoon. Maar ik was vooral bang, bezorgd en ik voelde me schuldig. Bang, omdat ik niet wist hoe deze couveusetijd zou gaan verlopen. Zou hij gaan groeien, gezond blijven, zonder hulp leren ademen? Bezorgd, omdat hij nog niet uit de borst kon drinken. Schuldig, omdat het mijn lijf was wat ziek werd en dit kindje niet meer veilig kon laten groeien.
Maar het ging goed. De couveuse-afdeling was mijn wereld. Ik kolfde, zat bij hem, knuffelde hem verschoonde hem, probeerde hem te laten drinken. Ik had geen idee hoe alles moest. Wat was normaal? Niemand wist het. Ik voelde me alleen. Mensen feliciteerden me en wilden de baby zien. Maar het was niet leuk, het was geen gezellige kraamtijd, het was spannend en ik was uitgeput. Het enige wat me op de been hield, was onze minibaby. Dit perfecte, kleine, sterke baby’tje, dat alles volgens het boekje deed en na vijf weken, net twee kilo, met ons mee naar huis mocht.
Een pittige tijd volgde. Er was een operatie die bijna misging. Er waren veel problemen met de borstvoeding. Mijn man raakte bijna in burn-out en ik had last van hyperventilatie. Waar was God in dit alles? Wat had het voor zin? We merkten zo weinig van Hem.
Na een half jaar ging het wat beter. Ik voelde me niet meer zo opgejaagd, kon me weer ontspannen. Ik vond mijn weg met onze dappere zoon, leerde hem dragen en haalde zo knuffeltijd in. Hij ging eindelijk uit de borst drinken en dat deed ons allebei goed.
Wat bleef, waren mijn vragen naar God toe. De God Die altijd zo dichtbij was geweest, leek ineens zo ver weg. Was Hij eigenlijk wel te vertrouwen? Ook bij mensen om me heen gebeurden er nare dingen. Mijn geloof, dat altijd zo duidelijk en zeker was geweest, leek niet meer toereikend.
Langzaam maar zeker ontdekte ik meer over God. Dat Hij niet in een vakje te passen is. Dat Hij groter is dan je soms denkt. Dat Hij er is, ook al ben je teleurgesteld in Hem. Dat Hij groot genoeg is om daarmee om te kunnen gaan. En dat vragen stellen ook bidden is.
Acht jaar later. Door het huis stuitert een vrolijke achtjarige. Alleen een piepklein plekje bij zijn neus herinnert nog aan het sondeslangetje dat daar ooit zat. Elke dag leer ik van zijn rotsvaste geloof. ‘Mam, ik weet steeds meer over God. En ik voel in mijn hart dat Hij erin woont.’ Na het eten gaat keihard de muziek aan:
God van licht
wees mijn Gids
leid mij door het donker
veilig naar de kust
waar U woont.
Tekst lied: © Opwekking 807 (© Originele titel: My Lighthouse – Rend Collective)