Mijn band oppompen. Eigenlijk had het al veel eerder gemoeten, maar afgelopen week nam ik dan eindelijk de tijd om het te doen.
Het was me al opgevallen dat het fietsen naar mijn werk steeds zwaarder ging. Regelmatig werd ik in rap tempo ingehaald door een moeder met twee kinderen, of door een oudere vrouw die ferm doortrapte en mij met een beleefd belletje voorbij sjeesde. En alsof dat nog niet genoeg was, plaagde zelfs mijn collega me toen ze me een keer voorbij zag fietsen. Slak, zei ze.
Ik weet het aan mijn slechte conditie, of gaf de schuld aan het feit dat ik die ochtend op de hometrainer had gezeten, waardoor mijn spieren al moe waren. Of zei dat het kwam doordat het nou eenmaal koud was buiten, ik de wind tegen had, of – in het ergste geval – dat het kwam doordat ik niet met een fiets ben opgegroeid en dus ervaring mis. (Dat laatste is overigens wel het toppunt van excuses!)
Af en toe bedacht ik dat mijn banden misschien wel wat harder opgepompt moesten worden, maar die gedachte – en de moeite die dat zou kosten – liet ik ook zo weer aan mij voorbijgaan.
Tot vorige week. De zon scheen en ik was op tijd de deur uit – oftewel: het moment was er rijp voor. Ik heb wel twee minuten genomen om mijn fietsbanden op te pompen. Hoera voor mij! Het voelde ook aan als een ware prestatie. Vervolgens fietste ik als een zonnetje, licht, vlot en vrolijk naar mijn werk toe. Met enig schaamrood op mijn kaken dat ik zo lang had gewacht met zo’n eenvoudige taak.
Wonderlijk hoeveel verschil die stevige banden maakte. Het fietsen ging soepeler en sneller, waardoor mijn ritje naar mijn werkt ook lichter en leuker leek. Een kleine moeite met een groot plezier als resultaat.
Te vaak zit ik mezelf echter in de weg door op te zien tegen een kleine moeite. Er schijnt een vuistregel te zijn die de tweeminutenregel heet en die houdt in dat als iets je maar twee minuten tijd kost, je het gelijk moet doen.
Zou het werken, denk je? Waar zou jij dat op kunnen toepassen?