Heb je weleens overwogen een roman te schrijven? Lijkt je het fantastisch om je hersenspinsels op papier te zetten? Droom je er al jaren van om je eigen pennenvrucht in de winkel te zien liggen? Zou je het liefst de nieuwe Karen Kingsbury, Lynn Austin of Francine Rivers worden? Weet je zeker dat er diep in jou een bestsellerauteur schuilt? Lees dan vooral even verder.
Boeken schrijven, het leek mij het einde. Geweldig om al mijn gedachten aan het papier toe te vertrouwen en een zo groots verhaal neer te zetten dat men het er generaties na mij nog over zou hebben. Ik zag al voor me hoe men mij zou vereeuwigen in steen en plaatsen tussen de groten der literatuur. Knus ingebed tussen Reve en Mulisch. Of nee, als ik dan toch mag kiezen, dan liever naast Bomans.
In mijn dromen bestonden er winkels vol Heerens-mokken, Heerens-shirts, Heerens-pennen, Heerens-petjes en heel de rataplan. Ik zou in chipszakken zitten, worden opgeplakt in verzamelalbums, als grote inspiratiebron genoemd worden door beginnende auteurs en het boegbeeld worden van Miele. ‘Er is geen betere!’
Mijn naam zou wijd en zijd bekend zijn. Uitgevers zouden me smeken met hen in zee te gaan en me geld toegeven als ik alleen maar mijn krabbel onder het contract zette. Lezers zouden onophoudelijke bedelen om mijn handtekening en iedereen zou minstens drie van mijn titels in hun boekenkast hebben staan. Ondertussen zou ik op mijn zolderkamertje zitten schrijven, af en toe fanmail beantwoorden, en eindeloos fantaseren.
Tja, dat was mijn beeld van het schrijverschap voor ik een schrijver werd. Sprong ik nog een gat in de lucht toen me werd gevraagd een boek te schrijven, was het alleen nog maar een lach toen ik m’n contract tekende en nu… Nou ja, laten we het erop houden dat ik nog net niet instort van ellende. Schrijven bleek namelijk helemaal niet zo makkelijk te zijn.
Opeens maakte ik kennis met plat gezogen duimen, waar geen origineel woord meer uit kwam; writer’s blocks, die je ernstig doen twijfelen aan je eigenwaarde; in je nek hijgende deadlines, die zich lang en breed aandienen voor je klaar bent; slapeloze nachten, waarin je aan niets anders kunt denken dan geflopte boeken; inspiratieloze dagen, waarop je alleen maar naar buiten staart in de hoop dat de poepende hond van de buurvrouw je op een miraculeus idee brengt; schrijfdepressies, waarbij je je vooral afvraagt waarom je in vredesnaam hebt toegezegd een boek te schrijven… en de hele santenkraam aan symptomen waar schrijvers mee te maken krijgen.
Maar goed, ik zal het kort houden. Overweeg je nog steeds om een boek te gaan schrijven? Knoop dan de onderstaande punten goed in je oren en slaap er nog eens een nachtje over.
- Schrijven is negen van de tien keer níét leuk.
- Je wordt er doorgaans níét vrolijk van.
- Het werkt de meeste dagen níét rustgevend.
- Je fantasieën blijken vaak helemaal níét fantastisch.
Waarom ik dan toch een boek schrijf? Tja… dat is een heel goede vraag.