De afgelopen weken heb ik al mijn afspraken afgezegd en tijd genomen om alleen te zijn met God. Niet omdat ik zo heilig ben, maar juist omdat ik me al maandenlang door mijn dagen sleepte…
Ik probeerde de dingen die ik belangrijk vind te blijven doen. Ik bleef God aanbidden omdat ik echt geloof dat Hij goed is, ook al heb ik continu overal pijn en kan ik daar ’s nachts vaak uren niet van slapen. Meegaan in het gevoel van wanhoop dat me soms bekroop, leek me geen oplossing. ‘Halleluja, U bent mijn kracht’, leek me beter. En dat was het ook. Het hielp me om niet volledig in te storten. Maar zelfs de noodzakelijkste dingen, zoals douchen en eten koken, lukten soms niet meer. Van de dingen die ik graag doe, zoals schrijven, schilderen en tijd doorbrengen met mensen die een luisterend oor nodig hebben, kwam vrijwel niets meer terecht.
Er zijn de afgelopen jaren veel moeilijke dingen gebeurd, die ik weliswaar verwerkt heb, maar die me zowel emotioneel als fysiek het nodige gekost hebben. Zoals een miskraam met een lange nasleep, een ingewikkelde situatie in onze vriendenkring, een buurgezin waar wij dagelijks mee optrokken maar waar alles uit elkaar viel, en zo meer.
Het zat me dwars dat ik zo ziek ben: als ik gezond zou zijn, zou ik zo veel meer kunnen geven! En God geneest, toch? Maar mij niet, zo lijkt het. Dat is zó frustrerend! Maar ik wil me niet wentelen in negatieve gevoelens, dus daaraan gaf ik weinig ruimte.
Hoewel mijn lijf aangaf dat het niet meer ging en mijn hoofd vaak tolde en duizelde, bleef ik met mijn laatste beetje energie doen wat ik vond dat gedaan moest worden: klaarstaan voor mensen, liefde geven waar nodig, niet omstandigheden maar Gods Woord laten bepalen hoe ik in het leven stond. Dat klonk prachtig. Maar ik besef nu, na drie weken qualitytime met God, dat ik mezelf voorbijgelopen ben. Dat ik weliswaar Zijn compassie voor anderen doorgaf, maar Zijn compassie voor mijzelf niet ontving.
Toen ik geleidelijk tot rust kwam bij Hem, kwam op een dag, als een openbaring, een hernieuwd, diep besef van Wie Hij is. Hij is vriendelijk en geduldig. Hij wil gewoon samenzijn. Zelfs als ik nooit meer iets nuttigs kan doen, houdt Hij niets minder van mij.
Natuurlijk wil ik heel graag meer met mijn leven dan nu. Maar me druk maken om mijn beperkingen is als duwen tegen een muur die ik toch nooit omver krijg. Als ik me daarentegen op Hemzelf richt, op Wie Hij is, dan is er ruimte, vrede, troost voor alles wat ik niet begrijp en waar ik verdriet om heb. Daar is genezing, ook al heb ik geen idee hoe dat zou moeten. Daar is zelfs zo veel blijdschap, dat ik ook gelukkig zou kunnen zijn als ik wél op deze manier oud zou worden, met ziekte en al.
Want dat is het eeuwige leven, Hem kénnen. Geluk is niet dat wij alles van Hem krijgen wat wij hopen en verlangen, of denken te mogen verwachten, maar dat Hijzelf bij ons is, met die oneindige heerlijkheid, die volheid van liefde van God die afstraalt van Zijn gezicht.
De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. (2 Korintiërs 4:6, NBV)
Esther schreef mee aan Kom op adem, een dagboek dat je elke dag uitdaagt om je rust bij God te vinden. De stukjes zijn bewust kort en nodigen uit om even niets te hoeven, maar gevuld te worden met de vrede van God. De rode draad wordt gevormd door de namen en eigenschappen van God. Daardoor ligt de focus niet op iets dat lezers moeten doen, maar op stilte en verwondering.