Na maanden sparen heeft mijn dochter er een. Een mobieltje. Een vriendin waarschuwde me er al voor dat je je kind een beetje kwijtraakt aan zo’n apparaat. Ze heeft niets te veel gezegd. Als wij zwijgend zouden toekijken, zouden haar vingers langzaamaan vastgroeien aan het toestel tot we niet meer weten wat bij het kind hoort en wat bij het apparaat. Het maakt dat ik me oud voel.
Dagelijks moeten we haar eraan herinneren dat het tijd is om te stoppen, om zich los te koppelen van wifi. Geregeld legt ze het ding weg zonder wifi uit te schakelen. Als er dan een tringeltje klinkt – en je van nature best nieuwsgierig bent – is het best lastig om consequent te zijn. Via Instagram stuurt ze me de soms vreemde dingen, bijvoorbeeld een filmpje waarop te zien is dat ze popcorn aan het eten is. En dan de opgetogen klank in haar stem als ik hem bekijk: ‘Het lijkt net of die popcorn úit mijn mond komt, hè?’
Ook WhatsApp is geïnstalleerd en er is een groep van haar klas. Bij elke tringel moet madam ‘even’ kijken. Als ik uitleg dat je de meldingen ook op ‘stil’ kunt zetten, kijkt ze me glazig aan. Of ze knikt dat ze me begrijpt, maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat ze niet eens overweegt om hem op ‘stil’ te zetten.
Op de appgroep wordt over gewichtige zaken gecommuniceerd, zoals: Trek jij vandaag een korte of een lange broek aan? Of een van de leden wenst goedemorgen in codetaal: i. Als ik dan vraag waarom iemand de moeite neemt om goedemorgen te wensen als hij nog te lui is om de groet uit te schrijven, krijg ik die inmiddels vertrouwde glazige blik. Die blik vertelt me zonder woorden dat ik oud ben, dat ik het toch niet begrijp, dat haar wereld een andere is dan de mijne en dat dat vooral zo moet blijven.
Stokoud voel ik me dan. Laatst liet madam me een opname zien van een ‘oud iemand’ die op Musicly op een of ander nummer playbackte en bewegingen maakte die door moesten gaan voor dansen. Het commentaar was: ‘Dat kan toch niet!’ Volgens mij was ze minder oud dan ik.
Ja, ik heb het best zwaar. Zo heb ik ook kennis gemaakt met SnapChat. Op de vreemdste momenten duwt dochterlief haar mobiel in mijn gezicht en schrik ik me de rambam als er ineens konijnenoren op mijn hoofd verschijnen of ik mijn gezicht zo vervormd zie, dat ik de telefoon uit haar hand gris om 112 te bellen.
Eerlijk gezegd had ik het op die leeftijd ook geweldig gevonden, een mobieltje met al die apps. Toen ik zo oud was klungelden we wat om met mijn dubbele cassettedeck. Als je dan je stem opnam, kon je hem versneld weer laten afspelen waardoor het stemgeluid veranderde in die van een stel smurfen. Dolle pret. Vooral als we de radio in de keuken zetten en stiekem op record duwden. Hoorden we mijn moeder als een smurf het Onze Vader bidden.
En als ik daaraan denk voel ik me weer jong en denk ik stiekem: het valt toch wel mee met dat ‘stokoud’.